Insulineresistentie
Insulineresistentie is een aandoening waarbij insulinereceptoren minder gevoelig zijn en daardoor worden cellen minder gevoelig voor insuline.

Wout van Helden
Docent
Wat is Insulineresistentie
Insulineresistentie is een aandoening waarbij insulinereceptoren minder gevoelig zijn en daardoor worden cellen minder gevoelig voor insuline. Dit kan ontstaan door verschillende oorzaken, zoals een laaggradige ontsteking, chronische stress, enzovoorts.
Insulineresistentie
Insulineresistentie resulteert in onder andere verminderde opname en verbruik van glucose [1]. Bij insulineresistentie zijn onderstaande functies verstoord:
- Handhaving van de bloedsuikerspiegel
- Opslag van glycogeen in de lever, spieren en vetweefsel
- Remming gluconeogenese
- celgroei en -deling
- Vetstofwisseling
- Eiwitstofwisseling
- Verzadigingsgevoel
- Kaliumhuishouding
Spierweefsel, vetweefsel en de lever bevatten veel insulinereceptoren, wat nodig is bij bepaalde lichaamsprocessen. Echter, dit maakt ze ook gevoeliger voor insulineresistentie. Bij insulineresistentie zijn deze weefsels niet goed in staat om:
- Plasmaglucose op te nemen
- Glucoseproductie te onderdrukken
- Lipolyse te remmen
- Glycogeensynthese uit te voeren
Om bovenstaande functies te compenseren, stijgen de nuchtere plasma-insulinewaarden door verhoogde insulineafgifte van de pancreas [1]. Dit stadium noemt men hyperinsulinemie. In het beginstadium lukt het nog wel om de hoge glucosewaarden voldoende te compenseren, maar later werkt dit niet meer voldoende.
Chronisch verhoogde insulinewaarden leiden tot een vermindering in de expressie van insulinereceptoren, oftewel insulineresistentie. Het gevolg hiervan is dat de plasmaglucosewaarden chronisch verhoogd blijven (hyperglykemie). De insulinehuishouding is dus verstoord. De insuline kan er immers niet meer voor zorgen dat glucose wordt opgeslagen in de betreffende weefsels zoals de spieren, vet en lever. Langdurige insulineresistentie leidt tot verslechterde functie van β-cellen in de pancreas. Dit draagt bij aan het ontstaan van diabetes type 2.
Insulineresistentie is vaak een vicieuze cirkel. Zo leidt continu overeten namelijk tot insulineresistentie, maar insulineresistentie kan ook een oorzaak zijn voor een vergrote voedselinname. Daarom is het belangrijk om de dieperliggende oorzaak van insulineresistentie te achterhalen. Oorzaken van insulineresistentie kunnen bijvoorbeeld zijn:
- Een laaggradige ontsteking
- Chronische stress
- Koolhydraatrijke voeding
- Vette voeding (verzadigd vet en transvet)
- Calorierijke maaltijden
- Obesitas
- Fysieke inactiviteit
- Mitochondriale disfunctie
- Genetica
De ongevoeligheid van insulinereceptoren is over het algemeen omkeerbaar door gewichtsverlies, caloriearme diëten, beweging en toevoeging van de juiste voedingsstoffen [1].
Risicofactoren
- Sedentaire levensstijl: Een sedentaire levensstijl of bewegingsarmoede is geassocieerd met insulineresistentie [2]. Zo heeft onderzoek aangetoond dat een sedentaire levensstijl, waarbij gezonde deelnemers vijf dagen weinig bewogen, leidde tot verhoogde nuchtere insuline- en glucosewaarden en veranderingen in het lipidenprofiel. Dit duidt op een verhoogde insulineresistentie.
- Nutriëntentekort: Een tekort aan nutriënten als magnesium, vitamine D en omega-3 vetzuren, kunnen zorgen voor een verminderde insulinegevoeligheid. Deze spelen namelijk een rol bij de functie van de insulinereceptor (IR) [3,4].
- Chronische stress: Stress is een risicofactor voor insulineresistentie. Dat komt omdat stress de darmbarrières openzet, dit wordt ook wel een ‘leaky gut’ genoemd. Een leaky gut wordt in verband gebracht met een laaggradige ontsteking, waarbij insulineresistentie optreedt om te zorgen dat het immuunsysteem over voldoende energie beschikt [5].
- Hoge maaltijdfrequentie: Wanneer er op veel tijdstippen gegeten wordt, zorgt dit voor veel bloedsuikerpieken. De pancreas moet constant insuline aanmaken en op de lange termijn leidt dit tot insulineresistentie. De receptoren worden namelijk steeds ongevoeliger voor de hoge insulinewaarden.
- Koolhydraatrijke- en suikerrijke voeding: Koolhydraat- en suikerrijke voeding zorgt voor veel bloedsuikerpieken, waardoor de pancreas continu insuline moet aanmaken. Dit leidt op de langere termijn tot verminderde insulinegevoeligheid en uiteindelijk insulineresistentie.
- Mensen van Surinaams-Hindoestaanse, Turkse of Marokkaanse afkomst: Dit heeft te maken met genetische factoren, sociaaleconomische factoren en cultuur.
- Verleden met zwangerschapsdiabetes: Vrouwen die zwangerschapsdiabetes hebben gehad hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van insulineresistentie [6].
- Vrouwen die een baby van meer dan 9 pond hebben gebaard: Vrouwen die een baby hebben gekregen van meer dan 9 pond (ongeveer 4,1 kg) zijn gevoeliger voor insulineresistentie [7]. Deze vrouwen hebben zelfs 20% meer kans op diabetes type 2.
- Medicatie: Mensen die medicatie als steroïden, antipsychotica en HIV-remmers gebruiken zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van (complicaties) bij insulineresistentie.
Gerelateerde pathologiesystemen
- Laaggradige ontsteking: Laaggradige ontsteking ligt vaak ten grondslag aan het ontstaan van insulineresistentie [8]. Echter draagt insulineresistentie ook bij aan een laaggradige ontsteking door de functie van macrofagen te veranderen naar pro-inflammatoire macrofagen.
- Chronisch overactieve HPA-as: De ventromediale hypothalamus neemt de verhoogde insulinewaarden waar. Dit leidt tot een toename van sympathische activiteit [9]. Ook andersom kunnen chronische stress en de bijbehorende hoge cortisolwaarden insulineresistentie bevorderen.
- Verstoorde leverfunctie: Insulineresistentie zorgt voor een verhoogde aanvoer van vrije vetzuren (FFA’s), wat leidt tot vetophoping in de lever [10]. Dit kan uiteindelijk leiden tot een niet-alcoholische leververvetting (NAFLD) of uiteindelijk zelfs tot niet-alcoholische steatohepatitis (NASH).
- Verstoorde bloedsuikerspiegel: Insulineresistentie verstoort glucoseregulatie, wat leidt tot pieken en dalen in de bloedsuikerregulatie. Wanneer insulineresistentie lang aanhoudt zal dit leiden tot chronisch verhoogde bloedsuikerspiegels.
- Verstoord energiemetabolisme: Insuline speelt een rol bij energieverdeling. Bij insulineresistentie wordt de energie over onder andere het immuunsysteem verdeeld. De energie gaat minder naar andere delen van het lichaam, zoals de spieren en het vetweefsel.
- Metabole inflexibiliteit: De metabole flexibiliteit vermindert, omdat de cellen bij insulineresistentie minder goed kunnen schakelen tussen koolhydraten en vetten als energiebron. Bij insulineresistentie zit je vooral in de koolhydraatverbranding.
- Dysbiose microbioom: Een lage diversiteit aan darmbacteriën wordt in verband gebracht met insulineresistentie [11]. Bij mensen met diabetes werd specifiek een verminderde aanwezigheid van Akkermansia muciniphila waargenomen, terwijl een hogere hoeveelheid van deze bacterie juist geassocieerd werd met een verbetering van de insulineresistentie. Mogelijk spelen andere darmbacteriën ook een rol, maar de Akkermansia muciniphila is het best onderzocht.
- Cortisolresistentie: Er is een associatie tussen insulineresistentie en verhoogde cortisolwaarden [12]. Zo toont onderzoek aan dat cortisolwaarden bij obese kinderen met insulineresistentie hoger liggen dan bij obese kinderen zonder insulineresistentie. De veranderingen in cortisolwaarden waren significant gerelateerd aan de HOMA-IR, een maatstaf voor insulineresistentie. De associatie tussen cortisol en insulineresistentie heeft een wederzijdse relatie, maar de onderliggende werkingsmechanismen worden nog niet volledig begrepen. Wel is bekend dat bij obesitaspatiënten de HPA-as vaak overgevoelig is, wat leidt tot verhoogde cortisolproductie. Cortisol stimuleert de gluconeogenese, wat de werking van insuline tegengaat en leidt tot een verstoorde glucosehomeostase.
- Leptineresistentie: Leptineresistentie gaat vaak samen met insulineresistentie. Hyperinsulinemie, dat aan de orde is bij insulineresistentie, is een potentiële oorzaak van leptineresistentie [13]. Echter is het een complexe relatie, want leptineresistentie kan op zijn beurt ook weer insulineresistentie stimuleren.
- Verstoorde dopaminehuishouding: Insulineresistentie kan zich ook voordoen in de hersenen. In brain-specific knockout of insulin receptor (NIRKO) muizen, wat insulineresistentie nabootst, is gezien dat deze muizen angst en depressief gedrag vertoonden [14]. Dit komt omdat insulineresistentie de mitochondriale functie beïnvloedt, maar het komt ook door een overactieve monoamine oxidase (MAO) activiteit, wat leidt tot een verhoogde dopamineafbraak in het mesolimbisch systeem. Dit onderzoek concludeert dat insulineresistentie in de hersenen de dopaminehuishouding verstoort, wat bijdraagt aan angst- en depressieachtig gedrag.
- Mitochondriale disfunctie: Onderzoek heeft aangetoond dat insulineresistentie geassocieerd is met mitochondriale disfunctie [15]. Insulineresistentie hangt samen met een verminderde hoeveelheid mitochondriën, verminderde ATP-productie, afwijkende morfologie en een lagere activiteit van mitochondriale oxidatieve enzymen.
- Verstoorde cardiovasculaire gezondheid: Insulineresistentie leidt tot hyperglykemie, wat een negatieve invloed heeft op cellen, waaronder cardiomyocyten [16]. Dit veroorzaakt schade die zich uit in een verstoring van de insulinesignalering, inflexibiliteit in metabole veranderingen en een verhoogde beschikbaarheid van substraten. Daarnaast draagt insulineresistentie bij aan de ontwikkeling van cardiovasculaire aandoeningen door de vorming van atherosclerotische plaques en het ontstaan van ventriculaire hypertrofie en diastolische disfunctie. Uiteindelijk leiden deze processen tot hartfalen.
- Verstoorde bloeddrukregulatie: Insulineresistentie is een risicofactor voor de ontwikkeling van hoge bloeddruk [17]. Insulineresistentie verhoogt de perifere weerstand en maakt bloedvaten stijver, waardoor de bloeddruk stijgt. Daarnaast stimuleert insuline normaal de productie van stikstofmonoxide (NO), wat zorgt voor verwijding van de vaten. Dit helpt de bloeddruk te reguleren. Echter, bij insulineresistentie is dit effect verminderd en leidt dit tot een hogere bloeddruk.
- Verstoord renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS): Het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS) speelt een belangrijke rol in de regulatie van de bloeddruk en de vochtbalans. Insuline vermindert de natriumuitscheiding in de distale niertubuli, wat leidt tot een verhoogde activiteit van het RAAS [17]. Bij hyperinsulinemie, wat het geval is bij insulineresistentie, wordt dit effect versterkt. Dit leidt tot een nog sterkere afname van de natriumuitscheiding en een sterker toegenomen RAAS-activiteit. Op deze manier heeft insulineresistentie een anti-natriuretisch effect en draagt het bij aan een verhoogde natriumretentie en verhoogde bloeddruk.
- Verstoorde endotheelfunctie: Insuline stimuleert de aanmaak van stikstofmonoxide in het endotheel en verlaagt ook de calciumconcentratie in spiercellen van de arteriële wand [17]. Op deze manieren zorgt insuline voor een vaatverwijdende werking.
- Verstoorde HPG-as: Insulineresistentie kan verstoringen in de HPG-as veroorzaken. Hoge insulinewaarden stimuleren in de eierstokken de productie van androgenen, waaronder testosteron. Dit kan leiden tot een onregelmatige menstruatiecyclus, verminderde vruchtbaarheid en polycysteus-ovariumsyndroom (PCOS).
Diagnostiek
Om insulineresistentie vast te stellen wordt vooral gekeken naar (nuchtere) glucose- en insulinewaarden.
- Nuchter glucosemeting: Een nuchtere glucosemeting laat de bloedsuikerspiegelwaarde zien na een nacht vasten. Wanneer deze waarde hoger is dan normaal (tussen 5,6 en 6,9 mmol/L), dan is dit een indicatie voor insulineresistentie.
- HOMA-IR test: Bij de HOMA-IR test wordt de hoeveelheid glucose en insuline in het bloed gemeten na 8 tot 12 uur vasten. Op basis hiervan kan wordt vastgesteld of er sprake is van insulineresistentie.
- Orale glucosetolerantie test (OGTT): Bij een OGTT wordt er bepaald hoe de glucose in het bloed verandert na een suikerdrank op nuchtere maag. De veranderingen van glucose- en insulinewaarden worden op verschillende tijdstippen gemeten via een bloedafname. Zo kan men achterhalen of het lichaam voldoende insuline aanmaakt om de glucose op te slaan.
- Hb1Ac: Met een Hb1Ac-test kun je meten wat de gemiddelde bloedsuikerspiegel was de afgelopen twee tot drie maanden. Op die manier kun je insulineresistentie nagaan.
Gerelateerde indicaties
- Atherosclerose: Insulineresistentie leidt tot verminderde NO-gemedieerde vasodilatatie, wat de bloedvaten minder flexibel maakt en de bescherming tegen trombose vermindert [18]. Daarnaast versterkt het de activiteit van pro-inflammatoire prikkels en stimuleert het de MAP-kinase-route. Dit leidt tot vasculaire gladde spierproliferatie en zorgt voor een situatie die vaatbeschadiging bevordert. Daarnaast veroorzaakt insulineresistentie verhoogde productie van reactieve zuurstofsoorten (ROS), die de integriteit van de vaatwand en de afweer tegen atherosclerose verder beschadigen.
- Diabetes type 2: Diabetes type 2 ontstaat door insulineresistentie, waarbij perifere weefsels verminderde gevoeligheid vertonen voor insuline, wat leidt tot verstoorde glucoseopname. De alvleesklier compenseert aanvankelijk door meer insuline te produceren, maar na verloop van tijd is deze compensatie onvoldoende, wat leidt tot chronische hyperglykemie.
- Hypertensie: Insulineresistentie kan bijdragen aan hypertensie. Daarbij speelt het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS) een belangrijke rol. Insulineresistentie leidt tot een sterk verminderde natriumuitscheiding en draagt op die manier bij aan hypertensie [19].
- Metabool syndroom: Het metabool syndroom is een groep van risicofactoren die de kans op hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en beroertes verhogen. Het omvat vaak een combinatie van hoge bloeddruk, te hoog cholesterol, verhoogd bloedsuiker, te veel buikvet en met name insulineresistentie.
- NAFLD: Insulineresistentie in de perifere weefsels verergert de ophoping van vrije vetzuren (FFA’s) in de lever [20]. Dat leidt tot verhoogde vetopslag en lipotoxiciteit in de lever, wat vervolgens resulteert in verdere disfunctie van de lever en het ontstaan van non-alcoholic fatty liver disease (NAFLD). Daarnaast gaat NAFLD gepaard met een chronische ontsteking, die op zijn beurt weer systemische insulineresistentie bevordert.
- Obesitas: Hoge insulinewaarden bevorderen vetopslag in de buikregio en verminderen vetverbranding. Daarnaast verstoort insulineresistentie de regulatie van de eetlust, wat leidt tot overeten. Deze processen dragen bij aan de ontwikkeling van obesitas.
- PCOS: Hoge insulinewaarden stimuleren de aanmaak van Insulin-like Growth Factor (IGF). Als reactie daarop wordt in de thecacellen in de eierstokken te veel testosteron geproduceerd. Het teveel aan testosteron staat een normale rijping van de follikels in de weg. Hierdoor ontstaan cysten op de eierstokken, oftewel PCOS.
- Slaapapneu: Er is een relatie tussen slaapapneu en insulineresistentie en glucose-intolerantie [21]. Slaapapneu kan op zichzelf effect hebben op insulineresistentie en glucose-intolerantie, los van andere mogelijke verklarende factoren, zoals overgewicht.
- Jicht: Hyperinsulinemie kan leiden tot hyperurikemie [22]. Hyperurikemie leidt tot jicht, want overtollig urinezuur vormt kristallen in gewrichten. Dit zorgt voor een ontstekingsreactie gepaard met pijn, oftewel jicht.
- Alzheimer: Alzheimer wordt ook wel diabetes type 3 genoemd [23]. Insulineresistentie kan de ontwikkeling van Alzheimer stimuleren door verstoorde insuline-signaaloverdracht in de hersenen. Dit leidt tot verminderde glucoseverwerking, ontsteking en ophoping van schadelijke eiwitten zoals amyloïde-plaques en tau-eiwitten. Dit resulteert in de ziekte van Alzheimer.
Symptomen
- Welke symptomen (hulpvragen) zijn typisch voor een verstoring in het regelsysteem? Geef een opsomming van symptomen in bullet points met max. 5 zinnen aan uitleg.
- Moe na de maaltijd: Hoge insulinewaarden zorgen voor bloedsuikerschommelingen, wat leidt tot vermoeidheid na de maaltijd.
- Trek in zoetigheid (na de maaltijd): Dit valt te verklaren door de bloedsuikerschommelingen bij insulineresistentie. Dit kan namelijk zorgen voor dalingen in de bloedsuiker waardoor men weer een ‘drang’ naar zoet krijgt.
- Koolhydraat-/ suikerbehoefte: Door de schommelingen in bloedsuiker wordt de drang naar suikerhoudende tussendoortjes versterkt. Dit gebeurt op het moment dat de bloedsuikerspiegel laag is.
- Suikerdip: De overproductie van insuline door de pancreas bij insulineresistentie kan de bloedsuikerspiegel te veel laten dalen. Dit zorgt voor een plotseling energietekort, oftewel een suikerdip.
- Overgewicht (toename buikvet): Insuline is een hormoon dat de vetopslag bevordert, vooral rondom de buik. Daarom hebben de meeste mensen met insulineresistentie overgewicht, maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn.
Langetermijnsymptomen
- Stemmingswisselingen: Insulineresistentie zorgt voor bloedsuikerspiegelschommelingen. Dit heeft invloed op de hersenen, want de hersenen zijn afhankelijk van glucosetoevoer. Op het moment dat de bloedsuikerspiegel daalt, zal men zich eerder prikkelbaar, vermoeid en neerslachtig voelen. Wanneer de bloedsuikerspiegel weer stijgt, dan roept dit andere stemmingen op als meer energie of zelfs onrust.
- Acné: Hoge insulinewaarden stimuleren de eierstokken en bijnieren tot de productie van androgenen [24]. Verder kan insuline de seks-hormoonbindend globuline (SHBG)-waarden verlagen. Hierdoor neemt de androgeenactiviteit toe, wat de ontwikkeling van acné bevordert.
- Skin tags: Er is een link tussen skin tags (marisken) en insulineresistentie. Het exacte onderliggende werkingsmechanisme daarvan is nog niet bekend. Zeer waarschijnlijk speelt insulin-like growth factor 1 (IGF-1) een rol [25]. Hoge insulinewaarden kunnen de IGF-1-receptoren in huidweefsels activeren. Als gevolg hiervan wordt de proliferatie van huidfibroblasten en keratinocyten gestimuleerd. Dit kan leiden tot de ontwikkeling van skin tags.
- Ontstekingen zoals slijmbeursontstekingen, peesontstekingen, tennisarm: Diabetespatiënten hebben een verhoogd risico op schade aan pezen en ligamenten groot, omdat er door de hoge bloedsuiker geavanceerde glycatie-eindproducten (AGE’s) stimuleren [26]. AGE’s beschadigen de biologische en mechanise functies van de pezen en ligamenten. Dit kan leiden tot peesontstekingen, slijmbeursontstekingen en andere aandoeningen van de gewrichten.
- Bijziendheid (myopie) op vroege leeftijd: Insulineresistentie kan bijziendheid bevorderen. Het effect van insulineresistentie op bijziendheid is te verklaren door de insulin-like growth factors (IGF’s) die leiden tot een vermindering van IGF-bindende eiwitten [27]. Wanneer IGF-bindende eiwitten afnemen, neemt de vrije IGF-1-activiteit toe. Deze verhoogde vrije IGF-1 stimuleert de groei van het oog. Wanneer het oog groeit en met name langer wordt, vallen lichtstralen vóór het netvlies in plaats van erop. Dit zorgt voor wazig zicht in de verte.
- Vertraagde wondgenezing: Insulineresistentie kan zorgen voor een vertraagde wondgenezing [28]. Een gezonde insulinehuishouding is essentieel voor de vorming van een actomyosinestructuur rond een wond, wat helpt bij het sluiten en herstellen van het weefsel. Bovendien reguleert insuline de activiteit van belangrijke eiwitten, zoals FOXO en S6K, die nodig zijn voor een efficiënte wondgenezing.
- Prostaatvergroting bij mannen: Insulineresistentie leidt tot verhoogde insuline- en insulineachtige groeifactor-1 (IGF-1)-waarden, die via PPAR-α/γ- en androgeensignalering de celgroei en -proliferatie in de prostaat stimuleren [29].
- Erectiestoornissen: Insulineresistentie verstoort de productie van stikstofmonoxide (NO), waardoor er problemen ontstaan met vasodilatatie. Dit leidt tot verminderde doorbloeding en daardoor erectiestoornissen [30].
- Evenwichtsstoornissen: Evenwichtsstoornissen zijn aandoeningen die vaak ontstaan door problemen in het binnenoor, zoals duizeligheid, tinnitus en de ziekte van Ménière. Insulineresistentie verstoort de insulinesignalen in de sacculus [31]. Als gevolg hiervan wordt de ion- en waterbalans verstoord. Dit zorgt voor evenwichtsproblemen, want de juiste ion- en waterbalans is essentieel voor de werking van het evenwichtsorgaan.
Gerelateerde leefstijlinterventies
- Voeding:
- Ceylon-kaneel: Ceylon-kaneel verbetert de insulinegevoeligheid van cellen en stimuleert zo de glucoseopname in lichaamsweefsels [32].
- Tamarinde: Onderzoek wijst uit dat tamarinde een hypoglykemisch effect heeft [33]. Dat betekent dat het de bloedsuikerspiegel verlaagt.
Gerelateerde bouwstoffen
- Chroom: Chroom verbetert de insulinebinding en stimuleert ook het aantal insulinereceptoren [34]. Op die manier verbetert chroom de gevoeligheid van β-cellen en de opname van insuline.
- Alfaliponzuur: Onderzoek toont aan dat alfaliponzuur insulineresistentie kan verminderen van zowel de skeletspieren als het hele lichaam [35]. Alfaliponzuur verhoogde ook de vetzuuroxidatie en activeerde AMPK in skeletspieren.
- Kaneel: Kaneel verbetert insulineresistentie door de insulinegevoeligheid van cellen te verhogen en de glucoseopname in lichaamsweefsels te stimuleren [32].
- Pterocarpus marsupium: Pterocarpus marsupium wordt beschouwd als ‘anti-diabetisch’. De bestanddelen van het kruid hebben krachtige insulineachtige eigenschappen en stimuleren de alvleesklier tot de afgifte van insuline [36].
- Garcinia cambogia: Garcinia cambogia verlaagt de bloedsuikerspiegel door de insulinegevoeligheid te verbeteren, glucoseopname in de darm te vertragen en oxidatieve stress te verminderen [37]. Daarnaast stimuleert het ook glycogeensynthese en verlaagt het de ontstekingswaarden.
- Garcinia mangostana: γ-Mangostin is een type xanthone dat voorkomt in Garcinia mangostana, oftewel mangosteen. γ-Mangostin verbetert de insulinegevoeligheid [38]. Dit bevordert de glucoseopname. Verder zorgt γ-mangostin ook voor verminderde afbraak van suikers door α-amylase/α-glucosidase te remmen. Beide zorgen voor een stabielere bloedsuikerspiegel.
- Granaatappel: Uit een review waarin onderzoekers de relatie van granaatappel op bloedsuikerwaarden en insulineresistentie bestudeerden, blijkt dat granaatappel gunstig is voor de glykemische waarden, oftewel bloedsuiker [39]. Ook verlaagde granaatappel de HbA1c- en de HOMA-IR-uitkomsten, wat duidt op een vermindering van insulineresistentie.
- Berberis vulgaris: Berberine helpt het lichaam om beter om te gaan met glucose door een cascade van reacties die lijken op de werking van insuline [40]. Dit stimuleert de afgifte van insuline, vermindert insulineresistentie en maakt de lever, spieren en vetcellen gevoeliger voor insuline.
- Panax Ginseng: Panax ginseng verbetert de insulinegevoeligheid [41]. Panax ginseng activeert namelijk de IRS-1/PI3K-/AKT- en AMPK-pathways in de insulinegevoelige cellen. Op deze manier heeft deze wortel een insulineachtige werking.
- Probiotica: Probiotica in combinatie met prebiotica zou insulineresistentie kunnen verbeteren [42]. Zo zou een mix van Lactobacillus acidophilus La-5 en Bifidobacterium animalis BB-12 de HbA1c-waarden verbeteren van deelnemers met diabetes type 2. Echter was hier geen significante verbetering gezien in HOMA-IR-waarden en insulinewaarden. Bij een andere klinische studie zouden verbeterde HOMA-IR-resultaten zijn gezien bij toediening van gepasteuriseerde Akkermansia muciniphila. Toch laten klinische studies tegenstrijdige resultaten zien omtrent het effect van probiotica op insulineresistentie.
Begrippenlijst
Dyslipidemie
Hyperglycemie
Hyperinsulinemie
Sacculus
Referenties
1. Petersen MC, Shulman GI. Mechanisms of Insulin Action and Insulin Resistance. Physiological Reviews. oktober 2018;98(4):2133-223.
2. Hamburg NM, McMackin CJ, Huang AL, Shenouda SM, Widlansky ME, Schulz E, e.a. Physical Inactivity Rapidly Induces Insulin Resistance and Microvascular Dysfunction in Healthy Volunteers. Arterioscler Thromb Vasc Biol. december 2007;27(12):2650-6.
3. Szymczak-Pajor I, Śliwińska A. Analysis of Association between Vitamin D Deficiency and Insulin Resistance. Nutrients. 6 april 2019;11(4):794.
4. Role of Minerals and Trace Elements in Diabetes and Insulin Resistance [Internet]. [geciteerd 12 maart 2025]. Beschikbaar op: https://www.mdpi.com/2072-6643/12/6/1864
5. Frontiers | Stress Induces Endotoxemia and Low-Grade Inflammation by Increasing Barrier Permeability [Internet]. [geciteerd 12 maart 2025]. Beschikbaar op: https://www.frontiersin.org/journals/immunology/articles/10.3389/fimmu.2015.00223/full
6. Diaz-Santana MV, O’Brien KM, Park YMM, Sandler DP, Weinberg CR. Persistence of Risk for Type 2 Diabetes After Gestational Diabetes Mellitus. Diabetes Care. april 2022;45(4):864-70.
7. The risk of diabetes after giving birth to a macrosomic infant: data from the NHANES cohort - PMC [Internet]. [geciteerd 12 maart 2025]. Beschikbaar op: https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC8114492/
8. Püschel GP, Klauder J, Henkel J. Macrophages, Low-Grade Inflammation, Insulin Resistance and Hyperinsulinemia: A Mutual Ambiguous Relationship in the Development of Metabolic Diseases. J Clin Med. 27 juli 2022;11(15):4358.
9. Vikram A, Jena G, Ramarao P. Insulin-resistance and benign prostatic hyperplasia: The connection. European Journal of Pharmacology. 1 september 2010;641(2):75-81.
10. Role of Insulin Resistance in Nonalcoholic Fatty Liver Disease | The Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism | Oxford Academic [Internet]. [geciteerd 12 maart 2025]. Beschikbaar op: https://academic.oup.com/jcem/article-abstract/91/12/4753/2656230?redirectedFrom=fulltext
11. Gut microbiome and its role in obesity and insulin resistance - Lee - 2020 - Annals of the New York Academy of Sciences - Wiley Online Library [Internet]. [geciteerd 12 maart 2025]. Beschikbaar op: https://nyaspubs.onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/nyas.14107
12. Cortisol and Its Relation to Insulin Resistance before and after Weight Loss in Obese Children | Hormone Research in Paediatrics | Karger Publishers [Internet]. [geciteerd 12 maart 2025]. Beschikbaar op: https://karger.com/hrp/article-abstract/62/3/107/372498/Cortisol-and-Its-Relation-to-Insulin-Resistance?redirectedFrom=fulltext
13. Kumar R, Mal K, Razaq MK, Magsi M, Memon MK, Memon S, e.a. Association of Leptin With Obesity and Insulin Resistance. Cureus. 12(12):e12178.
14. Kleinridders A, Cai W, Cappellucci L, Ghazarian A, Collins WR, Vienberg SG, e.a. Insulin resistance in brain alters dopamine turnover and causes behavioral disorders. Proceedings of the National Academy of Sciences. 17 maart 2015;112(11):3463-8.
15. Kim J a, Wei Y, Sowers JR. Role of Mitochondrial Dysfunction in Insulin Resistance. Circ Res. 29 februari 2008;102(4):401-14.
16. Ormazabal V, Nair S, Elfeky O, Aguayo C, Salomon C, Zuñiga FA. Association between insulin resistance and the development of cardiovascular disease. Cardiovascular Diabetology. 31 augustus 2018;17(1):122.
17. Castro L, Brant L, Diniz M de F, Lotufo P, Bensenor IJ, Chor D, e.a. Association of hypertension and insulin resistance in individuals free of diabetes in the ELSA-Brasil cohort. Sci Rep. 10 juni 2023;13(1):9456.
18. Razani B, Chakravarthy MV, Semenkovich CF. Insulin Resistance and Atherosclerosis. Endocrinol Metab Clin North Am. september 2008;37(3):603-viii.
19. Castro L, Brant L, Diniz M de F, Lotufo P, Bensenor IJ, Chor D, e.a. Association of hypertension and insulin resistance in individuals free of diabetes in the ELSA-Brasil cohort. Sci Rep. 10 juni 2023;13(1):9456.
20. Sakurai Y, Kubota N, Yamauchi T, Kadowaki T. Role of Insulin Resistance in MAFLD. International Journal of Molecular Sciences. januari 2021;22(8):4156.
21. Pamidi S, Aronsohn RS, Tasali E. Obstructive Sleep Apnea: Role in the Risk and Severity of Diabetes. Best Pract Res Clin Endocrinol Metab. 1 oktober 2010;24(5):703-15.
22. McCormick N, O’Connor MJ, Yokose C, Merriman TR, Mount DB, Leong A, e.a. Assessing the Causal Relationships Between Insulin Resistance and Hyperuricemia and Gout Using Bidirectional Mendelian Randomization. Arthritis Rheumatol. november 2021;73(11):2096-104.
23. Sędzikowska A, Szablewski L. Insulin and Insulin Resistance in Alzheimer’s Disease. Int J Mol Sci. 15 september 2021;22(18):9987.
24. Sadowska-Przytocka A, Gruszczyńska M, Ostałowska A, Antosik P, Czarnecka-Operacz M, Adamski Z, e.a. Insulin resistance in the course of acne – literature review. Postepy Dermatol Alergol. april 2022;39(2):231-8.
25. Barbato MT, Criado PR, Silva AK da, Averbeck E, Guerine MB, Sá NB de. Association of acanthosis nigricans and skin tags with insulin resistance. An Bras Dermatol. februari 2012;87:97-104.
26. Abate M, Schiavone C, Salini V, Andia I. Occurrence of tendon pathologies in metabolic disorders. Rheumatology. 1 april 2013;52(4):599-608.
27. Galvis V, López-Jaramillo P, Tello A, Castellanos-Castellanos YA, Camacho PA, Cohen DD, e.a. Is myopia another clinical manifestation of insulin resistance? Medical Hypotheses. 1 mei 2016;90:32-40.
28. Kakanj P, Moussian B, Grönke S, Bustos V, Eming SA, Partridge L, e.a. Insulin and TOR signal in parallel through FOXO and S6K to promote epithelial wound healing. Nat Commun. 7 oktober 2016;7(1):12972.
29. Vikram A, Jena G, Ramarao P. Insulin-resistance and benign prostatic hyperplasia: The connection. European Journal of Pharmacology. 1 september 2010;641(2):75-81.
30. Trussell JC, Legro RS. Erectile dysfunction: does insulin resistance play a part? Fertility and Sterility. 1 oktober 2007;88(4):771-8.
31. D’Silva LJ, Lin J, Staecker H, Whitney SL, Kluding PM. Impact of Diabetic Complications on Balance and Falls: Contribution of the Vestibular System. Phys Ther. maart 2016;96(3):400-9.
32. Mohsin SN, Saleem F, Humayun A, Tanweer A, Muddassir A. Prospective Nutraceutical Effects of Cinnamon Derivatives Against Insulin Resistance in Type II Diabetes Mellitus—Evidence From the Literature. Dose-Response. 1 juli 2023;21(3):15593258231200527.
33. Costa I, Lima M, Medeiros A, Bezerra L, Santos P, Serquiz A, e.a. An Insulin Receptor-Binding Multifunctional Protein from Tamarindus indica L. Presents a Hypoglycemic Effect in a Diet-Induced Type 2 Diabetes—Preclinical Study. Foods. 25 juli 2022;11(15):2207.
34. Dubey P, Thakur V, Chattopadhyay M. Role of Minerals and Trace Elements in Diabetes and Insulin Resistance. Nutrients. 23 juni 2020;12(6):1864.
35. Lee WJ, Song KH, Koh EH, Won JC, Kim HS, Park HS, e.a. α-Lipoic acid increases insulin sensitivity by activating AMPK in skeletal muscle. Biochemical and Biophysical Research Communications. 8 juli 2005;332(3):885-91.
36. Mohankumar SK, O’Shea T, McFarlane JR. Insulinotrophic and insulin-like effects of a high molecular weight aqueous extract of Pterocarpus marsupium Roxb. hardwood. Journal of Ethnopharmacology. 7 mei 2012;141(1):72-9.
37. Semwal RB, Semwal DK, Vermaak I, Viljoen A. A comprehensive scientific overview of Garcinia cambogia. Fitoterapia. 1 april 2015;102:134-48.
38. Chen SP, Lin SR, Chen TH, Ng HS, Yim HS, Leong MK, e.a. Mangosteen xanthone γ-mangostin exerts lowering blood glucose effect with potentiating insulin sensitivity through the mediation of AMPK/PPARγ. Biomedicine & Pharmacotherapy. 1 december 2021;144:112333.
39. Bahari H, Ashtary-Larky D, Goudarzi K, Mirmohammadali SN, Asbaghi O, Hosseini kolbadi K sadat, e.a. The effects of pomegranate consumption on glycemic indices in adults: A systematic review and meta-analysis. Diabetes & Metabolic Syndrome: Clinical Research & Reviews. 1 januari 2024;18(1):102940.
40. Cao C, Su M. Effects of berberine on glucose-lipid metabolism, inflammatory factors and insulin resistance in patients with metabolic syndrome. Exp Ther Med. april 2019;17(4):3009-14.
41. Aminifard T, Razavi BM, Hosseinzadeh H. The effects of ginseng on the metabolic syndrome: An updated review. Food Sci Nutr. 20 juli 2021;9(9):5293-311.
42. Salles BIM, Cioffi D, Ferreira SRG. Probiotics supplementation and insulin resistance: a systematic review. Diabetol Metab Syndr. 11 november 2020;12:98.