Abram Hoffer en de orthomoleculaire psychiatrie

maandag 8-januari-2018

Velen denken dat Linus Pauling de grondlegger is van de orthomoleculaire geneeskunde. Maar de geschiedenis van hooggedoseerde vitaminetherapie gaat tien jaar verder terug: naar de psychiaters Abram Hoffer en Humphrey Osmond. Als eerste behandelden zij schizofreniepatiënten met hoge doseringen vitamine B3.

 

Aan het einde van de jaren vijftig van de vorige eeuw, stelden twee Canadese psychiaters, Abram Hoffer en Humphrey Osmond, een biochemisch verklaringsmodel op voor de oorzaak van schizofrenie. Op basis van dit verklaringsmodel is een theorie ontwikkeld waarmee vanaf 1960 talloze schizofreniepatiënten zijn behandeld. Langs deze weg konden symptomen worden geneutraliseerd en terugval worden voorkomen.

 

Abram Hoffer

Abram Hoffer studeerde landbouwchemie aan de universiteit van Saskatchewan en promoveerde in 1944 op een onderzoek naar wateroplosbare vitamines aan de universiteit van Minnesota. Hij zag al snel een therapeutische effecten van nutriënten en besloot geneeskunde te gaan studeren aan de universiteit van Toronto, waar hij uiteindelijk promoveerde en zich specialiseerde in de psychatrie.

 

In die tijd bestond er geen behandeling voor schizofrenie en de helft van de patiënten in psychiatrische ziekenhuizen was schizofreen. De toenmalige praktijk van psychoanalyse, tranquilizers, electroshocks en insulineshocktherapie, bood hooguit symptoomonderdrukking en ging gepaard met soms ernstige bijwerkingen.

 

Rond dezelfde tijd werd LSD ontdekt door Albert Hofmann.  Na enkele experimenten kwam hij tot de concusie dat LSD dezelfde effecten kan veroorzaken als een psychose. Geïnspireerd door dit inzicht, onderzochten twee Britse psychiaters, Humphrey Osmond (uitvinder van het woord \'psychedelisch\') en John Smythies mescaline en kwamen tot de bevinding dat ook die stof bij gezonde proefpersonen schizofrenie-achtige verschijnselen kon veroorzaken.

 

De adrenochroomhypothese

Smythies en Osmond ontdekten een structurele overeenkomst tussen mescaline en adrenaline en zij veronderstelden dat bij schizofreniepatiënten een aan adrenaline verwante stof aanwezig zou zijn met de eigenschappen van mescaline (de \'M-hypothese\'). Hun hypothese werd destijds in de Britse psychiatrie niet goed ontvangen; gedesillusioneerd emigreerden Osmond en Smythies in 1951 naar Canada, waar Osmond een baan vond in een psychiatrisch ziekenhuis. Aldaar ontmoette hij Abram Hoffer.

 

Hoffer was zeer geïnteresseerd in het werk van Osmond en Smythies en ging zich verdiepen in hallucinogenen. Hij ontdekte dat een indolstructuur de overeenkomstige structuur was van bijna alle toenmalig bekende hallucinogenen. Voortbouwend op de M-hypothese publiceerde hij in 1954, samen met Osmond en Smythies, dat adrenochroom (en zijn gereduceerde afgeleide adrenolutine) de van adrenaline afgeleide stoffen met een hallucinogene werking zouden zijn. Overmatige omzetting van adrenaline in adrenochroom en adrenolutine zou een hoofdoorzaak zijn van schizofrenie. Dit is bekend geworden onder de naam \'adrenochroomhypothese\'.

 

Vitamine B3 en vitamine C

Zij postuleerden dat als de adrenalineproductie verminderd zou worden, ook de productie van adrenochroom en adrenolutine zou verminderen. Deze vermindering van de adrenalineproductie zou bewerkstelligd kunnen worden door te verhinderen dat methylgroepen aan noradrenaline worden gebonden. De inzet van een krachtige methylacceptor als niacine (vitamine B3) zou de methylering van noradrenaline kunnen voorkomen en zo een krachtig middel tegen adrenochroom zijn. Bekend was ook dat vitamine C een stabiliserende werking had op adrenaline. Hoffer veronderstelde dat hoge doseringen vitamine C de oxidatie van reeds geproduceerd adrenaline zouden kunnen tegengaan en zo de therapie kunnen ondersteunen.

 

Hoffer en zijn team ontwikkelden een niet-toxische behandeling voor acute schizofrenie, waarbij naast hoge doseringen vitamine B3 en vitamine C ook persoonlijk respect, bescherming en passende medicatie een belangrijke rol speelden. De resultaten waren bemoedigend: volgens hun studies verdubbelde het succespercentage onder hun patiënten van 35% naar 75%. Het onderzoek dat zij in 1952 uitvoerden om hun resultaten te onderbouwen blijkt het eerste dubbelblind uitgevoerde onderzoek in de psychiatrie te zijn geweest. De resultaten werden pas in 1957 gepubliceerd omdat zij het onderzoek hebben herhaald om absoluut zeker te zijn van de resultaten.

 

Hoffer en zijn team ontdekten verder nog een andere belangrijke eigenschap van vitamine B3, namelijk dat het een precursor is van nicotinamide adenine dinucleotide, dat zowel in geoxideerde (NAD) als in gereduceerde (NADH) vorm in het lichaam aanwezig is. Bij voldoende aanwezigheid van NAD en NADH wordt geoxideerd adrenaline weer terug omgezet in adrenaline, wanneer dat niet het geval is verliest het een electron en wordt adrenochroom. Deze laatste reactie is irreversibel en zou bij schizofrene patiënten aanmerkelijk meer voorkomen.

 

Biochemische verklaring voor schizofrenie

In een tijd waarin de verklaring voor schizofrenie vooral werd gezocht bij moeders, ongelukkige gezinsomstandigheden en bij de gemeenschap, wekte het idee dat schizofrenie een ontregeling van de menselijke biochemie zou zijn, enorme weerstand op. Simpele vitamines konden nooit een serieuze psychische aandoening als schizofrenie genezen. Daarbij speelde eveneens een rol dat in de jaren \'60 de antipsychotische medicatie opkwam, waardoor het belang van het werk van Hoffer en Osmond werd overschaduwd.

 

In dit kader is het opmerkelijk dat een andere ontdekking van Hoffer en Osmond wel brede acceptatie heeft gevonden in de medische wetenschap: In 1955 publiceerden Hoffer en Osmond hun ontdekking dat hogere doseringen niacine (vitamine B3) het cholesterolgehalte verlagen. Hoge doseringen niacine gelden regulier nog steeds als een van de eerstelijns behandelingen van een hoog cholesterolgehalte. Dit is daarom een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van de nutritionele/orthomoleculaire geneeskunde.

 

Van Hoffer tot Pauling

In 1962 pubiceerde Hoffer het boek \'Niacin Therapy in Psychiatry\'. Dit boek trok de aandacht van Linus Pauling, destijds een gevierd chemicus met twee Nobelprijzen op zijn naam. Pauling vond het werk van Hoffer en Osmond dusdanig fascinerend, dat hij de rest van zijn leven zou gaan besteden aan deze vorm van geneeskunde.

 

Met zijn publicatie over \'Orthomoleculaire psychiatrie\' in Science in 1968 bracht Pauling het concept dat hooggedoseerde voedingsstoffen farmacologische effecten kunnen hebben voor een breed publiek bekend, en daarmee geldt Pauling voor velen als grondlegger van de orthomoleculaire geneeskunde. Pauling baseerde zich echter op het werk van Hoffer en Osmond en de groep psychiaters die zij om zich heen hadden verzameld en gaf het met de publicatie in Science een naam en context. Echter het feit dat hij zich zo duidelijk met vitaminetherapie associeerde, heeft Pauling uiteindelijk zijn reputatie gekost.

 

Journal of orthomolecular medicine

Met de publicatie van het boek \'How to live with schizophrenia\' in 1966, waarin Hoffer en Osmond hun theorie over schizofrenie voor de leek uitlegden, barstte de kritiek pas goed los. In 1967 culmineerde de kritiek op Hoffer toen de \'American Journal of Psychiatry\' aangaf geen enkel van zijn artikelen meer te accepteren. Spoedig daarna wilde geen enkel wetenschappelijk tijdschrift zijn publicaties meer publiceren. Mede daarom richtte Hoffer in 1967 het \'Journal of Schizophrenia\' op, wat in 1969 werd hernoemd naar \'Journal of Orthomolecular Psychiatry\' en wat uiteindelijk het \'Journal of Orthomolecular Medicine\' werd.

 

Dit tijdschrift werd een platform waar duizenden behandelaars en wetenschappers ideëen en bevindingen uitwisselden op het gebied van orthomoleculaire geneeskunde. Veel vroege pioniers op het gebied van de orthomoleculaire geneeskunde, waaronder Linus Pauling, zijn redacteur geweest van dit tijdschrift of hebben erin gepubliceerd. Ook verschenen in dit tijdschrift voor het eerst publicaties over belangrijke onderwerpen als chronische gistinfecties en over toxiciteit van amalgaam.

 

De privépraktijk van Hoffer

In 1973 bracht een werkgroep van de American Psychological Association het rapport \'Megavitamin and Orthomolecular Therapy in Psychiatry\' uit, waarin orthomoleculaire psychiatrie werd benoemd als \'niet waard om bestudeerd of toegepast te worden\'. Dat Linus Pauling in een reactie diverse fouten in het rapport benoemde, zoals foute methodologie, gebrek aan onderzoek en sterk bevooroordeeld, kon niet voorkomen dat dit rapport nog decennia daarna werd aangehaald door reguliere psychiaters wanneer ze spraken met patiënten die hadden gehoord over megavitaminetherapie.

 

Nadat Hoffer in ongenade was gevallen, legde hij al zijn functies neer aan de universiteit en besloot zich volledig op het behandelen van zijn patiënten te richten: “Door het feit dat niemand het aandurft mijn studies over te doen, noch de bewezen klinische claims te onderzoeken, beslis ik me volledig te distantie¨ren van de klassieke geneeskunde. Ik kan mensen beter en in volle vrijheid helpen via mijn prive´praktijk.” Hij richtte in 1968 de \'Canadian Schizophrenia Foundation\' op, waarin de orthomoleculaire psychiatrie verder werd ontwikkeld. Het bleek echter moeilijk om universele standaarden te ontwikkelen, waardoor de behandeling varieerde tussen verschillende psychiaters en de effectiviteit van de behandeling moeilijk wetenschappelijk te evalueren was.

 

Tot aan zijn dood (op 92-jarige leeftijd) bleef Hoffer patiënten behandelen. In bijna 60 jaar tijd claimt hij meer dan 5000 schizofreniepatiënten te hebben behandeld, met een succespercentage van 90% onder acute patiënten die zijn programma twee jaar lang weten vol te houden. Voor chronische schizofrenie is een langere behandelperiode nodig, maar ook voor hen is volgens Hoffer genezing mogelijk.

 

Bronnen

* Riordan HD. Medical Mavericks Vol. 3. First edition. Wichita, Kansas: Bio-Communications Press; 2005. 291 p.

* Faché WOM. Redactioneel - Een pionier van de orthomoleculaire geneeskunde is heengegaan. - Eerbetoon aan Abram Hoffer. Ortho-Fyto. 2009;76(juni-juli):4–5.

* Hoffer A. Schizofrenie: ook biochemisch defect. ORTHOMoleculair. 1990;(1):37–8.

* Hoffer A, Osmond H, Smythies J. Schizophrenia; a new approach. II. Result of a year\'s research. J Ment Sci. 1954 Jan;100(418):29–45.

* Veel informatie over Hoffer en orthomoleculaire geneeskunde is te vinden op http://www.orthomolecular.org

* http://www.lifeextension.com/magazine/2003/1/report_hoffer/Page-01

* Paulingblog. The decline of orthomolecular psychiatry. paulingblog.wordpress.com. 2014. Available from: https://paulingblog.wordpress.com/2014/05/14/the-decline-of-orthomolecular-psychiatry/

* Paulingblog. Humphry Osmond, the original psychedelic psychiatrist. paulingblog.wordpress.com. 2014 Available from: https://paulingblog.wordpress.com/2014/05/07/humphry-osmond-the-original-psychedelic-psychiatrist/