De schildklier binnen de orthomoleculaire praktijk

donderdag 24-mei-2018

Er is onder schildklierpatiënten het nodige te doen over goïtrogenen. Dat zijn stoffen die de opname van jodium in de schildklier remmen. Maar om welke goïtrogenen moeten we ons werkelijk zorgen maken? En welke stoffen hebben uiteindelijk juist een gunstig effect?

 

Deel 4: de orthomoleculaire behandeling

 

Er is onder schildklierpatiënten op internetfora het nodige te doen over goïtrogenen. Dat zijn stoffen die de opname van jodium in de schildklier remmen. Daardoor begint de hypofyse extra TSH aan te maken, waardoor de schildklier in omvang toeneemt: er is sprake van krop of struma.

 

De meeste discussie gaat over thiocyanaten die van nature voorkomen in koolsoorten (bijvoorbeeld boerenkool en spruitjes) en isoflavonen die voorkomen in onder andere sojabonen. Ook cassave bevat het goïtrogene cyanide. De hoeveelheden goïtrogenen die planten bevatten zijn over het algemeen echter klein. Koken en weken verwijdert de meeste van de goïtrogenen. Daarentegen kan bewerking en raffinage ervoor zorgen dat het gehalte goïtrogenen door concentratie omhoog gaat, bijvoorbeeld bij de bereiding van raapzaad tot raapzaadolie en oliën van andere kruisbloemigen. Raapzaadolie zit in veel kant-en-klaarproducten.

 

Ook fermentatie kan een effect op het gehalte hebben; zo blijkt bij zuurkool in de eerste paar uur het grootste deel van de schildklier-remmende stoffen verstoord te worden. Op zijn laatst na twee weken zijn de gehaltes goïtrogenen veel lager [11].

 

Vermijden of niet?

Veranderingen in de schildklierhuishouding in relatie tot de consumptie van kool, soja of cassave zijn bij humaan onderzoek niet gevonden [1]. Dit kan komen omdat er bij normale consumptie geen problemen optreden, of dat er in het onderzoek niet wordt gewerkt met rauwe voedingsmiddelen (zeker niet met rauwe cassave, waarin blauwzuur zit). Bij onderzoek met konijnen – die rauwe kool aten – werd in de jaren vijftig al wel een effect op de schildklier gevonden [10]. Ook is bekend dat dagelijkse consumptie van gierstsoorten problemen in de schildklierhuishouding geeft [12]. Sommige mensen eten gierst als broodvervanger, hetgeen in dit licht onverstandig lijkt.

 

Een voorzichtige conclusie is, dat het niet direct nodig is deze voedingsbronnen volledig te mijden, hoewel dat met raapzaadolie lastiger is. Maar het is wel belangrijk dat kruisbloemigen gekookt worden, en niet dagelijks worden gegeten. Het eten van overmatige hoeveelheden rauwe kool is sowieso af te raden, zeker wanneer men al jodiumdeficiënt is.

 

Suppletie

Binnen de orthomoleculaire praktijk zijn er – naast leefstijladviezen – een aantal supplementen die de schildklier ondersteunen in zijn functie.

 

Jodium

Gebrek aan dit element kan de oorzaak zijn van hypothyreoïdie en voldoende jodium is dan ook cruciaal voor het aanmaken van voldoende schildklierhormoon. Er is gejodeerd zout verkrijgbaar én het meeste brood wordt gemaakt met gejodeerd zout. Nederlanders zijn echter steeds minder brood gaan eten, waardoor de behoefte aan consumptie van bijvoorbeeld zeewier en suppletie van jodium toeneemt.

 

Wat betreft gluten en schildklieraandoeningen: mensen die lijden aan één auto-immuunziekte, zoals diabetes type 1 of coeliakie (glutenintolerantie), lopen een verhoogd risico om een tweede auto-immuunziekte zoals Hashimoto of Graves te krijgen. Met name coeliakie en Hashimoto komen vaak tegelijk voor. Daarvoor zijn verschillende verklaringen mogelijk: het kan zijn dat de aantasting van de darmwand door coeliakie de opname van essentiële voedingsstoffen voor de schildklier zoals selenium belemmert. Het kan zijn dat de antilichamen die betrokken zijn bij coeliakie ook inwerken op de schildklier en het zou kunnen dat beide ziektes eigenlijk één syndroom vormen, waarbij meerdere organen zijn aangedaan. Patiënten met Hashimoto zouden dan ook gescreend moeten worden op coeliakie (en omgekeerd) [3]. Studies wijzen erop dat mensen met Hashimoto – of ze nu coeliakie hebben of niet – baat kunnen hebben bij een glutenvrij dieet [3].

 

Dat wil niet zeggen dat een glutenvrij dieet een manier is om alle schildklierklachten te behandelen of te voorkomen. Het risico van een glutenvrij dieet is een jodiumtekort (omdat iemand geen gejodeerd brood meer binnenkrijgt). En dat kan oorzaak zijn van struma en cretinisme. Dus als iemand een glutenvrij dieet volgt kan suppletie raadzaam zijn [3].

 

Is er ook sprake van Hashimoto dan is jodiumsuppletie echter geen goed idee. De klachten kunnen verergeren omdat een overmaat aan jodium de productie van schildklierhormoon onderdrukt. Dit wordt - naar de ontdekkers - het Wolff-Chaikoff effect genoemd [3].

Omgekeerd kan jodium bij de ziekte van Graves juist worden ingezet om de productie van schildklierhormoon te onderdrukken en dan kan het – onder nauwkeurige monitoring van de patiënt - een bruikbaar supplement zijn. Het was vroeger de behandeling van de eerste keus, voordat de anti-schildklierhormoonmedicijnen propylthiouracil en methimazole werden ontdekt.

 

De ADI voor jodium voor volwassenen is 150 microgram per dag, voor zwangere en zogende vrouwen is dit tijdelijk 250 microgram per dag. Belangrijke bronnen zijn zeebanket (vis, zeewier, schelp- en schaaldieren), dierlijke producten, cranberry’s en aardbeien [3].

 

Selenium

Selenium is bouwstof van een aantal belangrijke enzymen in ons lichaam (selenoproteïnen). Zij kunnen niet goed functioneren zonder de aanwezigheid van dit mineraal. Dergelijke selenoproteïnen zijn ook betrokken bij de omzetting van T4 naar T3 in het lichaam. Mensen die deficiënt zijn aan selenium hebben een verhoogde T4 en een verhoogde ratio T4:T3 terwijl hun TSH normaal is. Er zijn talloze onderzoeken die laten zien dat seleniumsuppletie helpt om de klachten bij Hashimoto te verminderen: met name de ontstekings- en immuniteitsreacties [3].

 

De kans dat iemand deficiënt is aan selenium neemt de laatste tijd toe. De landbouwgrond waar ons voedsel vandaan komt, is relatief uitgeput wat selenium betreft. Daardoor is plantaardige (en dierlijke voeding) steeds armer aan dit essentiële mineraal. Door klimaatverandering kan dit probleem verder verergeren, omdat overvloedige regenval selenium wegspoelt uit de bodem. De gemiddelde seleniuminname ligt in Nederland naar schatting op 40 microgram per dag [4]. De ADI voor selenium bedraagt minimaal 50 tot 150 microgram per dag maar sommige deskundigen denken dat 200 microgram per dag optimaal is. Meer dan de helft van de mannen en vrouwen krijgt te weinig selenium binnen [4].

Een manier om een te lage consumptie aan te vullen is het gebruik van een supplement. Organische seleengist wordt goed opgenomen. Ook dagelijkse consumptie van 1 of 2 paranoten kan voorzien in de behoefte aan selenium. Andere bronnen van selenium zijn oesters, tonijn, volkorenbrood, zonnebloempitten, vlees, rogge en paddenstoelen [3].

 

Zink

Een ander mineraal waarvan veel mensen te weinig binnenkrijgen is zink. En ook zink speelt een rol bij het functioneren van de schildklier. Lage zink-spiegels bleken in een kleine studie samen te gaan met lage bloedspiegels van de schildklierhormonen. Suppletie met zinksulfaat resulteerde in een toename van de schildklierhormonen en een verbeterde efficiëntie (omzetting van T4 naar T3) [5, 6].

 

Vitamine A en retinoïden

In de schildklier beïnvloeden retinoïden de jodiumhuishouding. Vitamine A-gebrek versterkt schildklierproblemen en verergert schildklieraandoeningen die het gevolg zijn van jodiumgebrek, zoals krop [7].

 

Vitamine D

Vitamine D wordt steeds vaker als een hormoon gezien, of in elk geval als een vitamine met een hormonale functie. Bepaalde genetische variaties in de vitamine D-stofwisseling zijn gecorreleerd met de incidentie van auto-immuunziektes. De schildklier is voorzien van receptoren voor vitamine D, wat betekent dat vitamine D van invloed is op het functioneren van de schildklier. Er is echter weinig bekend over het verband tussen de vitamine D-status en de schildklierfunctie. Wel weten we dat vitamine D cruciaal is voor het immuunsysteem. Vitamine D verdient daarom mogelijk een rol als ondersteuning van de behandeling, zeker als sprake is van een lage vitamine D-status [8].

 

Tyrosine

Het aminozuur tyrosine vormt het skelet van het schildklierhormoon thyroxine. Daarnaast is het de grondstof voor de aanmaak van dopamine, adrenaline en noradrenaline. Ook wordt het gebruikt om melanine te maken, het pigment dat verantwoordelijk is voor haar- en huidskleur. Zo’n 4 procent van alle eiwitten bestaan uit tyrosine [9]. Daarnaast kan het lichaam het essentiële aminozuur fenylalanine omzetten in tyrosine. Gebrek aan tyrosine kan het gevolg zijn van erfelijke aandoeningen (zoals fenylketonurie). In die gevallen is suppletie met tyrosine essentieel. Ook mensen met veel stress, een druk leven of bij een hoge chemische belasting, hebben meer behoefte aan Tyrosine [13, 14, 15].

  

Slotwoord

Zoals u de afgelopen weken heeft kunnen lezen, is de schildklier een buitengewoon relevant en interessant orgaan waarmee we orthomoleculair goed aan de slag kunnen, zowel op het gebied van voeding en suppletie, als met beweging en andere lifestyle-interventies.

 

Ook bloedwaarden kunnen veel inzicht geven, mits men weet hoe men ze moet interpreteren en men ook erkent wat de beperkingen zijn; ieder mens heeft uiteindelijk unieke waardes binnen de HPT-as, die niet zonder verder onderzoek te doen, als objectief gezond, of ongezond kunnen worden aangemerkt.

 

Om hier meer inzicht in te krijgen, kunt u de cursus Bloedwaardentesten van Natura Foundation volgen. Waar we de afgelopen weken vooral zijn ingegaan op schildklierwaarden in isolatie, dus alleen met betrekking tot de schildklier, leert u bij de cursus ook meer over de vele interacties tussen lichaamssystemen en hun bloedwaarden. Dit heeft ook gevolgen voor hoe u de waarden interpreteert, alsmede welke conclusies u hieraan wel, of juist niet, kunt verbinden.

 

Literatuur

1. Dolan LC, Matulka RA, Burdock GA, Naturally Occurring Food Toxins, Toxins (Basel). 2010 Sep; 2(9): 2289–2332.

2. Huybrechts I, Lioret S, Mouratidou T, Using reduced rank regression methods to identify dietary patterns associated with obesity: a cross-country study among European and Australian adolescents. Br J Nutr. 2017 Jan;117(2):295-305.

3. Liontiris MI, Mazokopakis EE. A concise review of Hashimoto thyroiditis (HT) and the importance of iodine, selenium, vitamin D and gluten on the autoimmunity and dietary management of HT patients. Points that need more investigation. Hell J Nucl Med. 2017 Jan-Apr;20(1):51-56.

4. Loon JW van , Ooik A van , Ritsema R, 24-hours total diet study 1994 - intake of selenium, RIVM Report 515004002, 30-06-1996

5. Hartoma TR, Sotaniemi EA, Määttänen J., Effect of zinc on some biochemical indices of metabolism. Nutr Metab. 1979;23(4):294-300.

6. Ambooken B, Binitha MP, Sarita S, Zinc Deficiency Associated with Hypothyroidism: An Overlooked Cause of Severe Alopecia, Int J Trichology. 2013 Jan-Mar; 5(1): 40–42.

7. Brossaud J1, Pallet V2, Corcuff JB3. Vitamin A, endocrine tissues and hormones: interplay and interactions. Endocr Connect. 2017 Jul 18. pii: EC-17-0101.

8. Nettore IC, Albano L, Ungaro P et al,  Sunshine vitamin and thyroid, Rev Endocr Metab Disord. 2017; 18(3): 347–354.

9. USDA\'s National Nutrient Database for Standard Reference, 23rd edition

10. Steinegger, E., Hänsel R., Lehrbuch der allgemeinen Pharmakognosie, D. 549, Springer, Berlin/Heidelberg/New York (1963)

11.  Tolonen M, Taipale M, Viander B, Pihlava JM, Korhonen H, Ryhänen EL., Plant-derived biomolecules in fermented cabbage, J Agric Food Chem. 2002 Nov 6;50(23):6798-803.

12. https://thepaleodiet.com/millet-gluten-free-grain-avoid/

13. Food and Nutrition Board, Institute of Medicine. The Role of Protein and Amino Acids in Sustaining and Enhancing Performance. Washington, DC: National Academy Press, 1999. Available at: http://www.nap.edu/books/0309063469/html/.

14. Rasmussen, D. D., Ishizuka, B., Quigley, M. E., and Yen, S. S. Effects of tyrosine and tryptophan ingestion on plasma catecholamine and 3,4-dihydroxyphenylacetic acid concentrations. J.Clin.Endocrinol.Metab 1983;57(4):760-763.

15. Reinstein, D. K., Lehnert, H., and Wurtman, R. J. Dietary tyrosine suppresses the rise in plasma corticosterone following acute stress in rats. Life Sci. 12-9-1985;37(23):2157-2163.