Over het algemeen kunnen ubiquinon en ubiquinol voor dezelfde indicaties worden ingezet, maar de efficiëntie waarmee ze werken verschilt aanmerkelijk. Daarover lees je verderop meer. Hieronder gaan we eerst kort in op de rollen van Q10, ubiquinon en ubiquinol binnen de elektrontransportketen en wat ze in het algemeen kunnen doen voor het lichaam.
Co-enzym Q10 bestaat uit drie vormen: ubiquinol, ubiquinon en ubisemiquinon. Deze laatste vorm is een tussenstap en zullen we hier verder niet behandelen. Ubiquinol en ubiquinon zijn de twee vormen die ook als supplement verkrijgbaar zijn. Om te begrijpen wat een supplement doet, moeten we eerst weten welke rollen de toegediende stoffen in het lichaam spelen.
Ubiquinon vangt waterstofatomen en elektronen op binnen eiwitcomplex I van de elektrontransportketen en verandert daardoor in ubiquinol. Ubiquinol brengt de waterstofatomen en elektronen naar eiwitcomplex III en geeft deze af, waardoor weer ubiquinon ontstaat. In de mitochondriën worden ubiquinon en ubiquinol dus voortdurend – en heel erg snel – in elkaar omgezet. Op deze manier dragen ze eraan bij dat elektronen langs een potentiaalverschil door de elektrontransportketen worden geleid. De waterstofatomen worden gebruikt om de osmotische druk te creëren die het eiwit ATP-synthase aandrijft. Het eindproduct is ATP, de belangrijkste energiebron voor onze lichaamscellen.
Met name weefsels en organen met veel mitochondriën in de cellen en een hoge energieproductie zoals hart, hersenen, spieren, alvleesklier, nieren en lever hebben veel co-enzym Q10 nodig om goed te functioneren. Dus in alle gevallen waarin de energiebehoefte verhoogd is (meer lichaamsbeweging, meer ontgifting, overactief immuunsysteem) neemt de behoefte aan co-enzym Q10 toe. Bovendien neemt vanaf 40 jaar de lichaamseigen synthese van ubiquinol gestaag af.
Co-enzym Q10 is een krachtige vetoplosbare antioxidant en radicaalvanger en beschermt onder meer lipoproteïnen, DNA, eiwitten en membranen tegen oxidatieve beschadiging. Vooral ubiquinol is daar sterk in. Daarnaast zorgt ubiquinol voor het recyclen van andere (vetoplosbare) antioxidanten zoals vitamine E. Kenmerkend bij toename van oxidatieve stress is stijging van de redoxstatus van co-enzym Q10 (percentage ubiquinon in de totale hoeveelheid co-enzym Q10). Veroudering gaat gepaard met verhoging van systemische oxidatieve stress en toename van de leeftijd blijkt gecorreleerd te zijn met stijging van de redoxstatus van plasma co-enzym Q10. Er komt dan dus meer ubiquinon dan ubiquinol in het systeem. Het is dan wenselijk om ubiquinol te verhogen.
Ook noemenswaardig is dat ubiquinol de expressie van diverse genen beïnvloedt. De waargenomen ontstekingsremmende activiteit van ubiquinol is geassocieerd met remming van de expressie van interleukine-6, TNF-α en NF-κB, allen ontstekingsbevorderende cytokinen. Ubiquinolsuppletie (150 mg/dag) verlaagt de serum gamma-glutamyltransferase (GGT) activiteit door remming van de GGT1-genexpressie. Een hogere serum GGT-activiteit is geassocieerd met ontsteking, oxidatieve stress en een grotere kans op diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. Tevens beïnvloedt ubiquinol genen die betrokken zijn bij celapoptose en celdifferentiatie. Ubiquinolsuppletie resulteert in daling van de LDL-cholesterolspiegel en zorgt daarbij met name voor afname van atherogene, kleine LDL-deeltjes.
Een voedingssupplement met co-enzym Q10 bevat bij voorkeur ubiquinol. Mede door de betere wateroplosbaarheid wordt ubiquinol veel sneller en beter opgenomen in het lichaam. Bovendien is het direct beschikbaar als antioxidant en heeft het een langere halfwaardetijd dan ubiquinon. Dit betekent dat het langzamer vervalt in andere verbindingen en dus langer voor het lichaam beschikbaar blijft. Vergeleken met ubiquinon zijn veel lagere doses ubiquinol nodig voor hetzelfde gezondheidseffect. Daarbij kan de omzetting van ubiquinon in ubiquinol door veroudering of ziekte gebrekkig verlopen. Ubiquinol hoeft daarentegen niet eerst te worden omgezet om door de mitochondriën gebruikt te kunnen worden.
Kortom: suppletie met ubiquinol is wenselijk als de endogene synthese (uit tyrosine) ontoereikend is, zoals bij het ouder worden, door ziekte, oxidatieve stress of medicijngebruik (o.a. statines) of wanneer de behoefte aan energie bij verschillende organen (tijdelijk) groter is. Indicatiegebieden die zijn onderzocht, zijn onder andere veroudering, hart- en vaatziekten, diabetes type 2, neurodegeneratieve ziektebeelden, migraine, verzwakt immuunsysteem en chronisch vermoeidheidssyndroom.
Voor een overzicht van alle gebruikte bronnen, en een meer volledige lijst met indicaties, verwijzen we je graag naar onze monografie ‘Ubiquinol’.