Het is weer zo ver, de lente is er, de zon schijnt, alles komt tot bloei en de mensen beginnen te snotteren. Hooikoorts, steeds meer mensen hebben er last van. Maar liefst 1 op de 5 mensen in Nederland hebben hooikoorts [1]. Men ervaart symptomen als een loopneus, een verstopte neus, jeuk aan de neus en niezen [2]. Maar hoe komt het dat men deze symptomen krijgt? En nog interessanter, hoe kunnen deze symptomen verminderd worden?
Het hooikoortsseizoen is het seizoen waarin bomen, grassen en planten bloeien en hun pollen verspreiden [3]. Pollen zijn poederachtige stoffen die in planten zitten en voor bestuiving zorgen. Pollen worden ook wel stuifmeel genoemd [4].
Door de opwarming van de aarde staan de bomen, grassen en planten eerder en langer in bloei dan voorheen. Hierdoor heeft men steeds langer last van hooikoorts [5]. Wanneer het hooikoortsseizoen precies begint, hangt af van de winter. Hoe strenger de winter, hoe later het hooikoortsseizoen begint. Na een milde winter kan het hooikoortsseizoen al in februari beginnen [3].
In september loopt het hooikoortsseizoen weer ten einde. In de periode tussen februari en september verspreiden de meeste pollen zich dus door de lucht. Het hooikoortsseizoen kan daarom tot wel acht maanden duren. Maar gelukkig heeft niet iedereen al die maanden last van hooikoorts. Het ligt er namelijk aan voor welke pollen iemand allergisch is.
Zo kunnen sommige mensen bijvoorbeeld een berkenpollenallergie of een graspollenallergie hebben. Iemand met een berkenpollenallergie zal rond april en mei de meeste hooikoortsklachten ervaren, terwijl iemand met een graspollenallergie vooral last heeft in de maanden mei tot en met juli [3].
Hooikoorts is een ontsteking van de slijmvliezen in de neusholte als gevolg van een allergie voor de pollen van bomen, grassen of planten [2]. De aandoening staat in de wetenschap ook wel bekend als seizoensgebonden allergische rhinitis [6]. Wanneer de pollen worden ingeademd, dringen ze het lichaam binnen. In het lichaam reageert het immuunsysteem op de lichaamsvreemde stof. Het lichaam wil deze pollen zo snel mogelijk uit het lichaam verwijderen, waardoor klachten ontstaan als niezen en een loopneus [7].
Hooikoorts is een allergie. De stof waar men een allergische reactie op krijgt, is een eiwit en noemt men het allergeen. In het geval van hooikoorts zijn de pollen dus de allergenen. Om een allergie te kunnen ontwikkelen moet de persoon atopisch zijn. Dat wil zeggen dat er een genetische aanleg is om allergieën te ontwikkelen. Vervolgens ontstaat de ontwikkeling van hooikoorts door zogenaamde sensibilisatie van het allergeen. Door sensibilisatie is het lichaam gevoelig geworden voor de pollen [8]. Maar hoe ontstaat sensibilisatie precies?
Met sensibilisatie wordt het proces bedoeld dat het immuunsysteem antistoffen gaat aanmaken tegen het allergeen. Deze antistoffen hechten zich vervolgens aan bepaalde immuuncellen. Dit proces treedt op wanneer het allergeen voor de eerste keer het lichaam binnendringt. De sensibilisatie zorgt ervoor dat het immuunsysteem het allergeen gaat herkennen, zodat als het allergeen de volgende keer weer binnendringt, het lichaam dan snel in afweer kan [9]. Het proces gaat als volgt in zijn werk.
Wanneer de pollen, zoals graspollen of berkenpollen, worden ingeademd, komen deze terecht op de epitheelcellen in de neusholte [8]. Deze epitheelcellen staan bovenin afgebeeld in afbeelding 1. Zoals op de afbeelding te zien is, staan de epitheelcellen dicht tegen elkaar aan. Deze epitheelcellen vormen op deze manier een barrière tussen de buitenkant en de binnenkant van het lichaam. Om toch in de gaten te houden wat zich in de buitenwereld afspeelt, bevinden zich onder andere dendrietcellen onder het epitheel die met lange uiteinden de buitenwereld kunnen ‘peilen’ [9].
Op het moment dat een dendrietcel een pol detecteert, wordt deze pol in de dendrietcel opgenomen en in stukjes gebroken. Zo’n klein stukje van het allergeen wordt peptide genoemd. De peptide wordt vervolgens gepresenteerd aan een T-helper (Th) cel, die ook onderdeel is van het immuunsysteem. De dendrietcel laat de Th-cel daarmee weten hoe de binnendringer eruit ziet, zodat de Th-cel zich kan voorbereiden op een aanval tegen de lichaamsvreemde stof.
Wanneer de Th-cel dit kleine stukje pol detecteert, verandert deze cel in een Th2-cel. De Th2-cel produceert vervolgens cytokinen, zoals IL-4 en IL-15, die de sensibilisatie verder stimuleren. Cytokinen zijn signaalstoffen die het immuunsysteem laten weten dat het in actie moet komen. Vervolgens zorgen deze cytokinen ervoor dat B-cellen veranderen in plasmacellen, zoals te zien is in afbeelding 1. Deze plasmacellen hebben de capaciteit om de zogeheten antistof immunoglobuline E (IgE) te produceren.
Antistoffen worden door het immuunsysteem aangemaakt om lichaamsvreemde stoffen te bestrijden. De antistoffen bevestigen zich vervolgens op het celoppervlak van mestcellen en basofielen [9]. Tijdens de sensibilisatie ontstaan er nog geen klachten, maar nu zijn de mestcellen en basofielen wel ‘volgeplakt’ met antistoffen. Dit zorgt ervoor dat de volgende keer dat men in aanraking komt met het allergeen er direct een reactie op kan treden.
In het kort, met sensibilisatie wordt het proces bedoeld waarin het allergeen voor de eerste keer het lichaam binnendringt, wat vervolgens leidt tot het plaatsen van antistoffen op de mestcellen en basofielen [9].
Sensibilisatie
Afbeelding 1: Het onderliggende mechanisme van sensibilisatie, het proces waarbij een allergeen voor de eerste keer met het immuunsysteem in aanraking komt, waarna er antistoffen worden aangemaakt en deze op de mestcellen en basofielen worden gezet.
Wanneer men na de sensibilisatie pollen inademt, treden er klachten op. De antistoffen zijn nu gevestigd op de mestcellen en basofielen onder de epitheelcellen en staan dus paraat voor een reactie op de lichaamsvreemde stof. Dit is te zien in afbeelding 2.
Op het moment dat er pollen worden ingeademd en deze door de epitheelcellen van de neusholte binnendringen, komen de pollen op de antistoffen van de mestcellen en basofielen terecht. Wanneer het allergeen zich bindt aan de antistoffen, worden de mestcellen en basofielen geactiveerd. Dit heeft als gevolg dat er verschillende inflammatoire stoffen vrijkomen, zoals leukotrieen en histamine. Deze stoffen hebben invloed op de zenuwen in de neusholte, wat de hooikoortsklachten jeuk en niezen veroorzaakt. Daarnaast zorgen leukotrieen en histamine voor het verwijden van de bloedvaten, wat leidt tot het gevoel van een verstopte neus [9].
Naast de activatie van mestcellen en basofielen, worden er als reactie op het allergeen ook Th2-cellen geactiveerd. Dit gebeurt nadat dendrietcellen in aanraking zijn geweest met de pollen. Dit is rechtsboven te zien in afbeelding 2. De Th2-cellen zorgen voor de aanmaak van meer antistoffen en produceren daarnaast ook cytokinen die vervolgens immuuncellen aantrekken. Op deze manier wordt de ontsteking in de neusholte als gevolg van allergie verder voortgezet [9].
Afbeelding 2: De cellulaire reacties na herhaalde blootstelling aan het allergeen. De activatie van immuuncellen leidt tot allergische klachten zoals een verstopte neus en niezen.
Vitamine C wordt al sinds jaren ingezet bij hooikoortsklachten, maar werkt het ook zo goed als we denken? We weten dat vitamine C als antioxidant het immuunsysteem ondersteunt, maar hoe werkt vitamine C dan precies bij hooikoorts?
Met dierstudies is aangetoond dat vitamine C-deficiëntie is geassocieerd met hogere histaminewaarden in het bloed. Histamine is de inflammatoire stof die vrijkomt bij ontstekingen. Onderzoekers legden een link: vitaminesuppletie zou de histaminewaarden in het bloed kunnen verlagen. Dit is ook gezien in humane studies bij zowel oraal gebruik (125 mg tot 2000 mg per dag) als intraveneuze toediening (7500 mg) van vitamine C. De dosis die intraveneus werd gegeven is echter niet haalbaar met oraal gebruik. De reden hiervoor is dat het lichaam via oraal gebruikt maar een beperkte hoeveelheid in het lichaam kan opnemen [10].
In twee andere studies werd ook een effect van vitamine C op de histaminewaarden gevonden. Zo vond een studie dat vitamine C-suppletie de productie van histamine tegengaat [11] en een andere studie vond een negatieve associatie tussen vitamine C en de histaminewaarden in het bloed. Met andere woorden, hoe lager de vitamine C-waarden in het bloed, hoe hoger de histaminewaarden. Hogere histaminewaarden zorgen voor meer hooikoortsklachten [12].
Helaas zijn de studies over de invloed van vitamine C op histamine tegenstrijdig. Andere studies tonen namelijk niet aan dat vitamine C-suppletie de waarden van histamine verlaagt [10]. Toch blijft vitamine C onderzocht worden in de wetenschap. Het onderzoek richt zich nu op andere mechanismen die bij hooikoorts een rol spelen. Een belangrijke daarvan is oxidatieve stress.
Wetenschappers hebben bewezen dat hooikoorts gepaard gaat met een hoge ontwikkeling van reactieve zuurstofcomponenten (reactive oxygen species (ROS)) in de slijmvliezen van de neus [12]. Een bekend voorbeeld van ROS zijn vrije radicalen. ROS, inclusief vrije radicalen, kunnen onschadelijk worden gemaakt door antioxidanten [13]. Op het moment dat er overtollige ROS-ontwikkeling plaatsvindt, wat het geval is bij hooikoorts, kunnen antioxidanten dit niet meer onschadelijk maken en ontstaat er zogeheten oxidatieve stress [14].
Oxidatieve stress beschadigt de epitheelcellen in de neusholte. Vervolgens worden er onaangename processen geactiveerd [12]. Een voorbeeld is vetperoxidatie. Vetperoxidatie is een proces waarbij er schade aan de cel ontstaat [9]. Naast vetperoxidatie zijn een verhoogde vasculaire doorlaatbaarheid, hypergevoeligheid en hyperactiviteit van de neusslijmvliezen ook het gevolg van overtollige ROS-ontwikkeling en oxidatieve stress. Deze processen dragen bij aan verergering van hooikoortsklachten [12].
Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat stoffen met een antioxidatieve werking de schade van ROS-ontwikkeling kunnen reduceren [9]. Vooral vitamine C is een belangrijke antioxidant die ROS onschadelijk maakt. Dit heeft als gevolg dat de ontsteking in de neusholte aanzienlijk kan worden geremd. Vitamine C speelt specifiek een belangrijke rol in vetperoxidatie. Studies hebben aangetoond dat vitamine C-deficiëntie geassocieerd is met verhoogde vetperoxidatie. Om deze reden wordt in de wetenschap vitamine C als een potentieel therapeutische toepassing gezien tegen ziektes als gevolg van vrije radicalen [12].
Oxidatieve stress en de doorlaatbaarheid van epitheelcellen
Oxidatieve stress kan schade aanbrengen aan de epitheelcellen. Ook zorgt oxidatieve stress ervoor dat de epitheelcellen doorlaatbaarder zijn. De epitheelcellen zijn dus in een verslechterde staat. De relatie tussen oxidatieve stress en de verslechterde staat van het epitheelcellen bij hooikoorts is in verschillende studies verder onderzocht.
De epitheelcellen zijn aan elkaar vastgebonden met zogenaamde ‘tight junctions’. Dit is te zien in afbeelding 3. De tight junctions worden gevormd door eiwitten, waaronder ZO-1 (zonuline) en occludine. Onderzoek heeft aangetoond dat ZO-1 gevoelig is voor oxidatieve stress. Wanneer ZO-1 in de neusholte minder goed functioneert, kunnen de epitheelcellen minder goed bij elkaar gehouden worden. Als gevolg hiervan worden de epitheelcellen doorlaatbaarder. Wanneer de epitheelcellen doorlaatbaarder zijn, kunnen de allergenen het lichaam makkelijker binnendringen. Vervolgens binden deze allergenen aan de antistoffen op mestcellen en basofielen. Als gevolg hiervan geven deze cellen leukotrieen en histamine af, die verantwoordelijk zijn voor hooikoortsklachten [9].
Wanneer er een antioxidant wordt toegediend aan de beschadigde epitheelcellen in de neusholte, wordt de transcriptiefactor Nrf2 gestimuleerd. Dat heeft een positief effect op hooikoortsklachten. Het werkt namelijk als volgt.
Activatie van NrF2 zorgt via een cascade van reacties tot verhoogde productie van het enzym HO-1 (heemoxygenase-1). Dit is te zien in afbeelding 3.
HO-1 heeft een anti-inflammatoire werking. HO-1 zorgt er namelijk voor dat de afbraak van ZO-1 en occludine tegen wordt gegaan. Wanneer ZO-1 en occludine intact blijven, blijven de epitheelcellen dicht bij elkaar, wat ervoor zorgt dat de allergenen minder makkelijk het lichaam kunnen binnendringen [9]. Op het moment dat de allergenen moeilijker het lichaam kunnen binnentreden, binden deze allergenen ook minder snel aan de antistoffen op de mestcellen en basofielen. Als gevolg hiervan is er minder afgifte van leukotrieen en histamine en dus vermindering van hooikoortsklachten.
Naast dierstudies, zijn er ook humane studies gedaan naar oxidatieve stress in hooikoortspatiënten. Ook bij deze patiënten is een verminderde functie en een doorlaatbaardere epitheellaag geobserveerd in de neusholte. Tevens zijn er bij deze patiënten afwijkingen gevonden in de tight junction-eiwitten ZO-1 en occludine. Verder is ook bij deze personen aangetoond dat verzwakte epitheelcellen in de neusholte de opname van allergenen vergemakkelijken [9].
Afbeelding 3: De invloed van Nrf2 op ZO-1 en occludine in de epitheelcellen van de neusholte.
Wetenschappers hebben aangetoond dat personen met allergische rhinitis significant lagere vitamine C-gehaltes hebben in hun bloed. Wat zou de reden hiervan zijn? Wetenschapers kwamen op het volgende. Om de aanmaak van ROS onschadelijk te maken, wordt op die plek in de neusholte veel vitamine C verbruikt. Dit zou een reden kunnen zijn waarom mensen met allergische rhinitis een verlaagde hoeveelheid vitamine C hebben in het bloed. De vitamine C wordt namelijk gebruikt om ROS in de neusholte onschadelijk te maken.
Zoals we nu weten is een tekort aan vitamine C geassocieerd met een verhoogde vetperoxidatie in hooikoortspatiënten. Een oplossing zou kunnen zijn om extra vitamine C te in te nemen om de toxiciteit van de vrije radicalen te compenseren [15].
Uit onderzoek bij kinderen in Zuid-Korea is gebleken dat een verhoogde inname van vitamine C ook daadwerkelijk klachtvermindering geeft. Deze klachtvermindering werd gezien na inname van 88 mg vitamine C. In deze studie hebben de onderzoekers naast een enquête over klachten ook daadwerkelijk bloed afgenomen om te zien of IgE-waarden zijn verminderd.
IgE-waarden zijn de antistoffen die bij allergieën een grote rol spelen en dienen als indicatie voor het aantonen van allergie. Echter, deze antistoffen waren niet verminderd als men vitamine C gebruikte. Vitamine C kan hooikoorts dus niet voorkomen, maar het helpt zeker om de symptomen te bestrijden [16].
Hierboven las u dat mensen met allergische rhinitis lagere vitamine C-waarden in hun bloed hebben en dat klachtvermindering kan optreden als ze extra vitamine C innemen [17,18]. Zo heeft een studie aangetoond dat verhoogde inname van vitamine C tot wel 74% aan vermindering in klachten zorgt [15]. De klachtvermindering komt door de antioxidatieve capaciteiten van vitamine C. Dit wordt in verschillende studies bevestigd [15,17–19].
Hooikoorts is een IgE-gemedieerde allergie. Hooikoorts ontstaat na sensibilisatie wanneer men een genetische aanleg heeft voor het ontwikkelen van allergieën. Sensibilisatie is het proces waarin het allergeen voor het eerst het lichaam binnendringt, wat vervolgens leidt tot de aanmaak van antistoffen, waardoor immuuncellen extra alert worden gemaakt en snel in de afweer kunnen als het allergeen binnenkomt. Nadat sensibilisatie is opgetreden kan men hooikoortsklachten gaan ervaren [9].
Mensen met hooikoorts hebben aanzienlijke verhoogde ROS-vorming in de neusholte. Overtollige ROS-vorming zorgt voor oxidatieve stress. Oxidatieve stress heeft als gevolg dat de epitheelcellen aangetast worden en doorlaatbaarder zijn. Hoe doorlaatbaarder de epitheellaag is, hoe makkelijker de pollen het lichaam kunnen betreden, waarna er een allergische reactie op volgt [12].
Vitamine C is een antioxidant en is in staat om ROS-productie tegen te gaan. Op deze manier wordt er minder schade aangebracht aan de epitheelcellen en blijven deze ook minder doorlaatbaar. Om deze reden zorgt vitamine C voor significante klachtvermindering bij hooikoortspatiënten [16]. Maar hoeveel vitamine C moet je dan adviseren bij hooikoorts?
Wetenschappelijke studies hebben verschillende doseringen gebruikt voor vitamine C-suppletie [10,11,16]. De maximale doses voor orale consumptie in deze studies waren 2000 mg vitamine C per dag [11]. Vitamine C kan naast de huidige hooikoortsmedicatie, zoals cetirizine, levocetirizine, loratadine en desloratadine worden gebruikt [20].
1. https://www.telegraaf.nl/vrouw/1983854109/last-van-hooikoorts-heb-je-dit-al-geprobeerd.
2. Pellow J, Nolte A, Temane A, Solomon EM. Health supplements for allergic rhinitis: A mixed-methods systematic review. Complement Ther Med. juni 2020;51:102425.
3. https://allesoverallergie.nl/wanneer-het-hooikoortsseizoen.
4. https://www.hooikoorts.com/hooikoorts/pollen/.
5. Sapkota A, Murtugudde R, Curriero FC, Upperman CR, Ziska L, Jiang C. Associations between alteration in plant phenology and hay fever prevalence among US adults: Implication for changing climate. Milanese M, redacteur. PLoS ONE. 28 maart 2019;14(3):e0212010.
6. Smith S, Porteous T, Bond C, Francis J, Lee AJ, Lowrie R, e.a. The Help for Hay Fever community pharmacy-based pilot randomised controlled trial for intermittent allergic rhinitis. npj Prim Care Respir Med. december 2020;30(1):23.
7. https://www.thuisarts.nl/hooikoorts/ik-heb-hooikoorts#:~:text=Hooikoorts%20is%20een%20allergie%20voor,neusspray%20met%20een%20ontstekingsremmer%20helpt.
8. Hauser M, Roulias A, Ferreira F, Egger M. Panallergens and their impact on the allergic patient. All Asth Clin Immun. december 2010;6(1):1.
9. Han M, Lee D, Lee SH, Kim TH. Oxidative Stress and Antioxidant Pathway in Allergic Rhinitis. Antioxidants. 9 augustus 2021;10(8):1266.
10. Carr AC, Maggini S. Vitamin C and Immune Function. Nutrients. 3 november 2017;9(11):1211.
11. Tongtako W, Klaewsongkram J, Mickleborough TD, Suksom D. Effects of aerobic exercise and vitamin C supplementation on rhinitis symptoms in allergic rhinitis patients. Asian Pac J Allergy Immunol. december 2018;36(4):222–31.
12. Chauhan B, Gupta M, Chauhan K. Role of Antioxidants on the Clinical Outcome of Patients with Perennial Allergic Rhinitis. Allergy Rhinol (Providence). januari 2016;7(2):ar.2016.7.0163.
13. Shields HJ, Traa A, Van Raamsdonk JM. Beneficial and Detrimental Effects of Reactive Oxygen Species on Lifespan: A Comprehensive Review of Comparative and Experimental Studies. Front Cell Dev Biol. 11 februari 2021;9:628157.
14. Ray PD, Huang B-W, Tsuji Y. Reactive oxygen species (ROS) homeostasis and redox regulation in cellular signaling. Cellular Signalling. mei 2012;24(5):981–90.
15. Sequeira S, Rao AV, Rao A. Increased oxidative stress and altered antioxidants status in patients with chronic allergic rhinitis. ABB. 2012;03(07):951–6.
16. Seo J-H, Kwon S-O, Lee S-Y, Kim HY, Kwon J-W, Kim B-J, e.a. Association of Antioxidants With Allergic Rhinitis in Children From Seoul. Allergy Asthma Immunol Res. 2013;5(2):81.
17. McKeever TM, Lewis SA, Smit H, Burney P, Britton J, Cassano PA. Serum nutrient markers and skin prick testing using data from the Third National Health and Nutrition Examination Survey. Journal of Allergy and Clinical Immunology. december 2004;114(6):1398–402.
18. Jeong Y-J, Kim J-H, Kang JS, Lee WJ, Hwang Y. Mega-dose vitamin C attenuated lung inflammation in mouse asthma model. Anat Cell Biol. 2010;43(4):294.
19. Vollbracht C, Raithel M, Krick B, Kraft K, Hagel AF. Intravenous vitamin C in the treatment of allergies: an interim subgroup analysis of a long-term observational study. J Int Med Res. september 2018;46(9):3640–55.
20. Jiao J, Meng N, Wang H, Zhang L. The effects of vitamins C and B12 on human nasal ciliary beat frequency. BMC Complement Altern Med. december 2013;13(1):110.