Magnesium is het op drie na meest voorkomende kation in ons lichaam en intracellulair komt het na kalium het meest voor. Magnesium is een activator in meer dan 600 metabole reacties, waaronder energieproductie, synthese van eiwit en nucleïnezuur, celgroei en -deling en bescherming van celmembranen. Als calciumantagonist reguleert het de neurotransmitters, spiercontractie en –ontspanning en heeft zo invloed op onder meer hersen- en zenuwfuncties, (hart)spierwerking, neuromusculaire aansturing, spiertonus en bloeddruk. Het menselijk lichaam bevat bij benadering 24 gram magnesium. Magnesium ligt voornamelijk opgeslagen in bot (60%), spier (20%) en in zachte weefsels (20%). Minder dan 1% bevindt zich in het bloed.
Magnesium draagt bij aan extra energie bij vermoeidheid en is gunstig voor een goede geestelijke balans. Bovendien is magnesium belangrijk voor het energiemetabolisme want het speelt een rol in de citroenzuurcyclus en het draagt bij aan de instandhouding van sterke botten. Magnesiumsuppletie kan worden ingezet ter ondersteuning van de slaap en bij de behandeling van slapeloosheid, depressies en lawaaidoofheid. Een magnesiumtekort heeft tot gevolg dat het lichaam gaat disfunctioneren. Magnesiumtekort kan onder andere samengaan met hartritmestoornissen, trombo-embolische problematiek en afwijkingen in het metabolisme, het immuunsysteem en het autonome zenuwstelsel. De symptomen van een tekort kunnen variëren in aard en omvang. Soms zijn ze latent aanwezig, maar ze kunnen op den duur zelfs levensbedreigend worden. Magnesiumsuppletie kan tekorten voorkomen.
Elektrolytenbalans
Magnesium is een endogene regulator van verschillende elektrolyten. Magnesium is nodig voor activering van de natrium-kaliumpomp die natrium de cel uitpompt en kalium erin. Daardoor beïnvloedt magnesium de membraanpotentiaal. Bij magnesiumtekort is er dus onvoldoende magnesium en kalium in de cel aanwezig, waardoor de cellulaire functies ernstig kunnen worden verstoord (Wester, 1992).
Magnesium is belangrijk in de calciumhomeostase, zo wordt de homeostase van calcium deels geregeld door vorming van parathyreoïd hormoon (PTH), waarvoor magnesium vereist is (Vetter & Lohse, 2002). Bovendien zorgt magnesium voor omzetting van vitamine D in zijn actieve vorm (Uwitonze, & Razzaque 2018).
Het magnesium- en calciummetabolisme zijn nauw met elkaar verbonden. Magnesium is een calciumantagonist: verscheidene enzymen die geactiveerd worden door magnesium, worden juist geremd door calcium (de Baaij, 2015). Als calciumantagonist reguleert magnesium de neurotransmittervrijgifte, spiercontractie en -ontspanning. Het gevolg hiervan is dat magnesium een cruciale rol speelt bij de hartspierfunctie, neuromusculaire functies, spierspanning, bloeddruk en andere belangrijke lichaamsfuncties (Wester, 1992).
Veel enzymen in de cel zijn afhankelijk van magnesium als cofactor. Magnesium speelt een rol bij de (an)aerobe energieproductie; direct doordat het deel uitmaakt van magnesium-ATP-complex en indirect als enzymactivator van ATP-genererende enzymen in de glycolyse en oxidatieve fosforylering (Ahmed & Mohammed, 2019).
Magnesium en de NMDA-receptor
Magnesium regelt de activiteit van het sympathisch zenuwstelsel. Het gedraagt zich als een antagonist van de NMDA-receptor (N-methyl-D-aspartaat) en remmer van sympathische neurotransmitters, zoals noradrenaline. Een NMDA-receptor is een receptoreiwit dat zich bevindt in het celmembraan van postsynaptische neuronen. NMDA-receptoren zijn van belang voor neuronale ontwikkeling, synapsvorming en spelen een rol bij de verwerking en opslag van informatie.
In de NMDA-receptor bevindt zich een ionkanaal, waarlangs naar gelang de behoeften van de cel uitwisseling van calcium, natrium, kalium en chloride plaatsvindt tussen de synaptische spleet en het interne celmilieu. Magnesium, taurine, glycine, glutamaat en GABA kunnen op de receptor aandokken of het ionkanaal afsluiten (magnesium) en langs deze weg de werking ervan stimuleren of juist afremmen. Onder bepaalde omstandigheden kan de NMDA-receptor over- of onderactief worden en zo schade toebrengen aan de neuronen (Zoutewelle, 2017).
Een NMDA-receptor die te weinig actief is door bijvoorbeeld een tekort aan receptoractiverende substanties, heeft een te weinig stimulerende invloed op neuronen, wat kan leiden tot leer- en concentratieproblemen en overigens mogelijk ook een rol kan spelen in neurodegeneratie en schizofrenie (Newcomer, 2000). Een NMDA-receptor die overactief is door een tekort aan remmende substanties, stimuleert neuronen juist te sterk, wat kan leiden tot overprikkeling en schade met als mogelijk gevolg excitotoxiciteit en eveneens neurodegeneratieve aandoeningen (Choi, 1988).
Een te grote instroom van calcium door verhoogde activiteit van de NMDA-receptoren geeft vermoedelijk een verhoogde kans op mitochondriale schade en een verhoogd risico op de vorming van reactieve zuurstofdeeltjes (ROS), welke oxidatieve schade kunnen veroorzaken. Uiteindelijk treedt er in extreme gevallen vermoedelijk hersenschade op en vindt apoptose plaats (Adam-Vizi, 2010 & Wang, 2018).
Magnesium speelt een centrale rol in het tot rust brengen van een overprikkelde NMDA-receptor, omdat dit zorgt voor blokkering van het ionkanaal in de receptor. Deze blokkering zorgt ervoor dat er geen in- en uitstroom van andere ionen zoals calcium kan plaatsvinden en dat er derhalve geen signaaltransductie plaatsvindt. Magnesium gedraagt zich dus als een antagonist van de NMDA-receptor. Steeds meer onderzoeken laten zien dat lage magnesiumwaarden in verband gebracht kunnen worden met diverse neurologische aandoeningen, waaronder migraine, depressie, epilepsie en de ziekte van alzheimer (Baaij, 2015 & Wenwen, 2019).
Magnesium heeft effect op de bloeddruk. Door het effect op de natrium-kaliumpomp beïnvloedt magnesium het transport van natrium en kalium over de celmembranen en beïnvloedt het de vasculaire tonus (Motoyama, 1989). Bovendien kan magnesium door de N-type calciumkanalen op zenuwuiteinden te blokkeren de secretie van noradrenaline veranderen en hierdoor wordt bloeddrukverhoging tegengegaan (Shimosawa & Fujita, 2005). Magnesium reguleert de activiteit van renine en daarmee de vorming van angiotensine II, waardoor vaatvernauwing en bloeddrukverhoging worden voorkomen (Ichihara, 1993). Daarnaast stimuleert magnesium de synthese van stikstofmonoxide en prostacycline wat leidt tot vaatverwijding (Sontia & Touyz, 2006).
Allereerst zijn de eiwitten verantwoordelijk voor de synthese van immunoglobulines afhankelijk van de cofactor magnesium (Galland, 1988). Magnesium speelt bovendien een rol bij het vrijkomen van mediatoren uit mastocyten en regulatie, proliferatie en ontwikkeling van de T-cellen, waardoor het een overmatige ontstekingsreactie helpt voorkomen (Tam, 2003, Baaij, 2015).
Neuromusculair effect
In het centraal zenuwstelsel remt magnesium de afgifte van acetylcholine, het remt bovendien de werking van acetylcholine en vermindert de gevoeligheid van het postsynaptische membraan. Hierdoor wordt de prikkelbaarheid van de motorische zenuwuiteinden geremd (Hutter & Kostial 1954; van Dijk & Meulenbelt 2008).
Waar zit magnesium in? Groene bladgroenten bevatten veel magnesium, omdat het centrale onderdeel van chlorofyl bestaat uit een magnesiumion. In granen en noten zit ook een aanzienlijke hoeveelheid magnesium, maar helaas wordt er bij granen veel gebruik gemaakt van geraffineerd meel, waar dan weer weinig magnesium in zit (Jahnen-Dechent & Ketteler 2012). Vlees en zuivel zijn geen rijke bronnen van magnesium.
Kraanwater is overigens ook een bron van magnesium. Hoe harder het water, hoe meer magnesiumzouten erin zijn opgelost (max. 50 mg/L) (WHO, 2009).
Tabel 1 magnesiumgehalte in voedingsmiddelen (Bohn, 2003)
Magnesium (mg/100g) | |
Cacaopoeder |
414 |
Cashewnoten |
267 |
Walnoten |
129 |
Granen |
125 |
Spinazie |
58 |
Kokosnoot |
39 |
Banaan |
36 |
Haring & makreel |
31 |
Varkensvlees |
27 |
Bij een normaal magnesiumgehalte wordt 40-50% van het magnesium in de voeding geabsorbeerd in het gehele spijsverteringkanaal, maar voornamelijk in het ileum (Bohn, 2003).
De opname van magnesium gebeurt voor 80-90% passief, een klein maar belangrijk deel van de opname van magnesium is actief. Het actieve transport vindt plaats door de transporteiwitten TRPM6 en TRPM7 (afkorting van: transient receptor potential channel melastatin member). De transporteiwitten zijn vooral belangrijk als de magnesiumstatus en magnesiuminname laag is (Jahnen-Dechent & Ketteler 2012; de Baaij, 2015).
Mineralencompetitie
Om geabsorbeerd te worden, gaat magnesium de concurrentie aan met andere mineralen. Absorptie van magnesium kan dus geremd worden door de aanwezigheid van andere mineralen (Hardwick, 1991). Calcium heeft een bijzonder voordeel ten opzichte van magnesium wat betreft de passieve opname. Als mineralen opgelost zijn in water worden ze omgeven door water, een zogenaamd waterschild. Calcium bijvoorbeeld heeft slechts één waterschild terwijl magnesium twee lagen heeft. Dit betekent dat de radius van magnesium vele malen groter is, waardoor de opname van magnesium minder gunstig is dan mineralen zoals calcium (Jahnen-Dechent & Markus Ketteler, 2012).
Antinutriënten
Diverse factoren in de voeding kunnen de absorptie beïnvloeden. Ongebonden (tweewaardig geladen) magnesium gaat gemakkelijk een verbinding aan met fytaat (uit granen), oxalaat (uit o.a. rabarber), fosfaten en methylaminen, waardoor het niet meer geabsorbeerd kan worden. Met name de hoge graanconsumptie kan zo een goede magnesiumstatus in de weg staan (Schuchardt & Hahn, 2017).
Voedingsmatrix
Eiwitten en vetten in de voedingsmatrix stimuleren de opname van magnesium uit voeding, mogelijk omdat ze de oplosbaarheid van magnesium ondersteunen. Prebiotische vezels stimuleren de opname van magnesium in de dikke darm omdat de fermentatieproducten de pH verlagen waardoor magnesium beter oplosbaar is in water en dus beter opneembaar is (Schuchardt & Hahn, 2017).
Homeostase
Het parathyreoïd hormoon heeft de meeste invloed op de opname en uitscheiding van magnesium, omdat het de opname in de darm en heropname in de nieren verhoogt. Daarnaast is het in staat magnesium te mobiliseren uit bot (Bohn, 2003). Insuline zorgt voor de influx van magnesium de cel in. Deze influx is afhankelijk van de activatie van de insulinereceptor op het celmembraan (Paolisso & Barbagallo, 1997). Glucagon zorgt voor een verbeterde heropname in de nieren. Verscheidene andere hormonen hebben een invloed op de magnesiumhomeostase waaronder calcitonine, antidiuretisch hormoon en glucocorticoïden (Bohn, 2003).
Excretie
Ongeveer 80% van het plasmamagnesium wordt door de nieren gefilterd, waarvan 95% opnieuw wordt geabsorbeerd, de rest wordt uitgescheiden. De nieren kunnen afhankelijk van de magnesiumstatus de excretie regelen, bij te hoge magnesiuminnames kan de hoeveelheid die opnieuw wordt geabsorbeerd worden verlaagd. Herabsorptie wordt geregeld door de magnesiumwaarden in plasma en verschillende hormonen (waaronder het parathyreoïd hormoon en calcitonine) (Jahnen-Dechent & Ketteler 2012).
Een tekort kan ontstaan door onvoldoende inname, maar ook door een verstoring van de magnesiumregulatie. Denk hierbij aan intestinale hypoabsorptie, verlies via urine, verminderde botopname, insulineresistentie en stress (Jahnen-Dechent & Ketteler 2012). Daarnaast kan er een onbalans ontstaan tussen de inname van verschillende voedingsstoffen.
Symptomen van een magnesiumtekort
Magnesiumtekort heeft een negatieve invloed op het maagdarmstelsel, hart, de spieren, het skelet en het centraal zenuwstelsel. Magnesiumtekort manifesteert zich vaak door kramp in de spieren en door vermoeidheid (Jahnen-Dechent & Ketteler 2012). Dit wordt onder andere veroorzaakt door een verandering in de elektrolytenbalans. Het kaliumgehalte in de cel daalt terwijl het natrium- en calciumgehalte stijgt doordat Magnesium-ATP pompen minder werken en de membraanpotentiaal is gewijzigd (Huang & Kuo, 2007).
Andere vroege symptomen van een magnesiumtekort zijn misselijkheid, verminderde eetlust, braken, zwakte, tintelingen, gevoelloosheid, toevallen, veranderingen in de persoonlijkheid, een abnormaal hartritme en coronaire spasmen (Jahnen-Dechent & Ketteler 2012). Dit kunnen dus allen indicaties zijn voor het gebruik van magnesium, maar ook bij verschillende ziektebeelden kan magnesium verbetering bieden. Een magnesiumtekort heeft over het algemeen een stressreactie tot gevolg, bovendien brengt het een verhoogd risico op hartziekte, verhoogde bloeddruk, beroerte en zwangerschapscomplicaties met zich mee (Baaij, 2015; Dalton, 2016).
Invloed van het westerse voedingspatroon
De inname van magnesium is laag omdat het westerse voedingspatroon een relatief tekort heeft aan magnesium. Het bewerken van voeding leidt tot een verlaging van het magnesiumgehalte, waardoor in geraffineerde voeding slechts 3-28% van het magnesium overblijft (Fawcett, 1999).Bovendien raakt de grond door intensieve verbouwing en magnesiumarme (kunst)mest uitgeput, waardoor het gehalte in plantaardig voedsel daalt (Fan, 2008).
Magnesiuminname uit evenwicht
Niet alleen een tekort aan magnesium kan een probleem zijn in het voedingspatroon. Ook de balans tussen de inname van magnesium en andere mineralen kan verstoord zijn. Onze voeding bevat veel calcium in verhouding tot magnesium. Een goede calcium tot magnesium ratio is 2:1, terwijl een gemiddeld westers voedingspatroon een calcium-magnesiumverhouding van 3:1 heeft. Een onbalans is geassocieerd met een verhoogd risico op onder meer cardiovasculaire, inflammatoire en metabole aandoeningen (DeLuccia 2019, Costello 2021).
Uit de “Nederlandse voedselconsumptiepeiling 2007-2010” blijkt dat 16 tot 35% van de volwassenen een magnesiuminname heeft beneden de gemiddelde behoefte, voor adolescenten is dit 57 tot 72%, voor kinderen van 9 tot 13 jaar 10 tot 19%. Alleen bij kinderen van 7 en 8 jaar zijn geen innames beneden de gemiddelde behoefte waargenomen (van Rossum, 2011).
Patiënten met nieraandoeningen (al-Ghamdi, 1994) en ouderen lopen een groter risico op een magnesiumtekort (Vaquero, 2002).
Verminderde absorptie door chronische diarree, malabsorptie en andere darmproblematiek kan ook leiden tot een verlaagde magnesiumstatus. Aandoeningen die de magnesiumbalans verstoren zijn diabetes, hypercalciëmie, hyperthyreoïdie en aldosteronisme. Langdurig gebruik van diuretica of maagzuurremmers (protonpompremmers) kan eveneens leiden tot een magnesiumtekort (Jahnen-Dechent & Ketteler 2012).
Magnesium komt voornamelijk (95%) intracellulair voor. In het bloed met name in de erythrocyten (driemaal hogere concentratie dan in serum). Regulier wordt meestal het gehalte van magnesium in het serum bepaald (extracellulair magnesium), terwijl juist intracellulair magnesium indicatief is voor de magnesiumstatus. Daardoor zullen meetresultaten geen werkelijk beeld geven van de magnesiumstatus. Omdat regulier te veel vertrouwd wordt op analyse van serum-magnesium, wordt magnesiumtekort zeer regelmatig niet opgemerkt (Jahnen-Dechent & Ketteler 2012).
Voor een accuratere bepaling van de magnesiumstatus, dient tevens het gehalte magnesium in erythrocyten en urine bepaald te worden. De “magnesium load test” (24-uurs urinetest) is waarschijnlijk de nauwkeurigste test, maar is moeilijk te hanteren (Jahnen-Dechent & Ketteler 2012). Ook bepaling van het gehalte calcium en kalium in bloed en urine kunnen bijdragen aan inzicht in de magnesiumstatus.
Organisch gebonden magnesiumvormen, zoals magnesiumcitraat, magnesiummalaat en magnesiumbisglycinaat worden beter opgenomen dan anorganische magnesiumvormen zoals magnesiumchloride, magnesiumhydroxide en magnesiumsulfaat. Het in voedingssupplementen nog veelgebruikte (anorganische) magnesiumoxide is vrijwel onoplosbaar en wordt daarom bijna niet opgenomen (Blancquaert, 2019).
Organisch gebonden magnesium
Organische mineraalvormen worden over het algemeen beter opgenomen dan de anorganische vorm. Magnesiummalaat en magnesiumcitraat zijn organische, goed opneembare vormen van magnesium. Het gaat hierbij om een verbinding tussen magnesium en een organisch zuur, malaat is appelzuur en citraat is citroenzuur. Beide organische zuren komen van nature ook in ons lichaam voor, onder meer in de citroenzuurcyclus.
Een bijzondere vorm van organisch gebonden magnesium is het zogeheten magnesiumchelaat. Een magnesiumchelaat is een verbinding tussen magnesium en bij voorkeur twee moleculen van een aminozuur (dipeptide). Het aminozuur glycine is in dit verband het meest geschikte aminozuur, vanwege zijn kleine formaat en pH-verlagende eigenschap. Een verbinding van twee moleculen glycine met een molecuul magnesium wordt magnesiumbisglycinaat genoemd. Magnesiumbisglycinaat is vermoedelijk de best opneembare vorm van magnesium (Uberti, 2020, Hartle, 2016). Daarvoor zijn verschillende redenen aan te voeren.
Ten eerste vermijdt een bisglycinaat de zogenaamde mineralencompetitie. Mineralencompetitie betekent dat meerdere mineralen gebruikmaken van dezelfde transporters en daardoor elkaars opname belemmeren. Bisglycinaten worden door het lichaam niet gezien als mineraal, maar als aminozuur. Ze worden daarom opgenomen door dipeptidekanalen. Volgens Ates (2019) bevinden zich meer dipeptidekanalen in de darmen, dan ionkanalen waarlangs mineralen zoals magnesium normaliter worden opgenomen. Op deze manier wordt handig de mineralencompetitie vermeden.
Een ander voordeel is dat de opname van aminozuren door het lichaam sowieso hoger is dan die van mineralen. En die van glycine is zelfs extra hoog vanwege zijn geringe omvang. Bovendien gaat magnesiumbisglycinaat geen binding aan met andere substanties zoals antinutriënten en er ontstaat geen neerslag van bijvoorbeeld fosfaten en fytaten (Schuette, 1994, Hartle, 2016).
Er is nog weinig vergelijkend onderzoek gedaan naar de vormen magnesiumcitraat, magnesiummalaat en magnesiumbisglycinaat. Uit onderzoek is echter wel naar voren gekomen dat de magnesiumwaarden na toediening van magnesiumbisglycinaat stegen in het serum en in de hersenen, maar niet in de spieren. Daarentegen werden bij mensen die magnesiumcitraat gebruikten verhoogde waarden in alle weefsels gevonden, maar niet specifiek in de hersenen (Ates, 2019). We weten van magnesiummalaat dat het snel wordt opgenomen en gedurende langere tijd aanwezig blijft in het bloed (Uysal 2018).
Op basis daarvan, kunt u magnesiumbisglycinaat het beste inzetten voor de goede werking van het zenuwstelsel, het geheugen, concentratievermogen en leerprestaties. Voor mensen die veel sporten, kunt u ervoor kiezen om extra magnesiumcitraat te adviseren. Dit draagt bij aan het behoud van sterke en soepele spieren en bevordert de energiestofwisseling. Magnesiummalaat is bijvoorbeeld ideaal aan de start van een drukke dag omdat het snel opgenomen wordt en gedurende de hele dag de magnesiumwaarden hoog houdt. Magnesiummalaat ondersteunt het energieniveau en helpt bij vermoeidheid.
Magnesiumbisglycinaat |
Zenuwstelsel, geheugen, concentratievermogen en leerprestatie. |
Magnesiumcitraat |
Sterke en soepele spieren, bevordert de energiestofwisseling |
Magnesiummalaat |
Ondersteunt het energieniveau, bij vermoeidheid. |
- Draagt bij aan een normaal energieleverend metabolisme;
- Helpt tegen vermoeidheid en moeheid;
- Draagt bij aan de instandhouding van sterke botten;
- Helpt bij het opbouwen van (lichaams)eiwit;
- Draagt bij aan hersen- en zenuwfuncties betrokken bij concentratie;
- Verbetering sportprestaties.
Een significant aantal atleten, met name degenen die een sport beoefenen waarbij zij hun gewicht laag willen houden (bijvoorbeeld ballet), blijkt een magnesiuminname te hebben die een tekort tot gevolg kan hebben. Lichaamsbeweging zorgt ervoor dat magnesium in het lichaam wordt herverdeeld om zo aan de metabole behoefte te voldoen (Lukaski, 1995).
Bij fysieke inspanning wordt niet alleen magnesium verbruikt, er treedt ook een verhoogd verlies op via zweet en urine, waardoor de behoefte stijgt met 10-20% (Nica, 2015). Deze beide factoren kunnen in combinatie met een geringe inname een negatief effect hebben op het energiemetabolisme, zenuwgeleiding en spiercontractie, de elektrolytenbalans, het immuunsysteem, de zuurstofopname en daarmee op de spierfunctie en prestaties (Lukaski, 2004). Een lange periode van overmatige training of korte, zeer hevige inspanning kunnen deze negatieve effecten versterken (Nishizawa, 2007). Magnesiumtekort leidt tot immunopathologische veranderingen, die leiden tot ontstekingsreacties (Volpe, 2015).
Magnesiumsuppletie kan de sportprestaties (spierkracht en vermogen) van atleten met een (dreigend) magnesiumtekort verbeteren (Lukaski, 2004) en immunosuppressie, oxidatieve schade en hartritmestoornissen helpen voorkomen (Nishizawa, 2007).
Perinataal
Pre-eclampsie en zwangerschapshypertensie komen in 3 tot 10% van de zwangerschappen voor. De oorzaak is onbekend, maar het kan leiden tot ernstige ziekte en zelfs dood bij moeder en foetus (Hutcheon, 2011). Na de 20e week van de zwangerschap krijgt de moeder een verhoogde bloeddruk en eiwit in de urine, verder kan er sprake zijn van trombose en verhoogde gevoeligheid voor ontstekingen (Walker, 2000). Symptomen van pre-eclampsie en eclampsie verbeteren doordat magnesium direct en indirect vaatverwijding in onder andere de hersenen en mesenteriale slagaders veroorzaakt (Euser, 2005). Magnesiumsulfaatsuppletie reduceert het risico op eclampsie met de helft (MTCG, 2002).
Een verbeterde magnesiuminname kan (pre-)eclampsie helpen voorkomen en genezen. Studies beoordeelden magnesiumtherapie als effectiever dan behandeling met fenytoïne (Duley, 2010; Lucas, 1995).
Cardiovasculair
De incidentie van hart- en vaatziekten (beroertes, ischemische hartziekten) is omgekeerd evenredig met het magnesiumgehalte in het water dan wel in de grond (Kousa, 2004; Rubenowitz, 2000). Cardiale prikkelbaarheid, neuromusculaire transmissie, bloeddruk, vaatvernauwing en –verwijding zijn allen gerelateerd aan de magnesiumstatus, wat van belang is voor patiënten met hartziekten. Bij een magnesiumtekort komen atriale fibrillatie, ventriculaire tachycardie en fibrillatie vaker voor. Een tekort blijkt tevens het ontstaan en ontwikkelen van coronaire risicofactoren zoals diabetes mellitus, hypertensie, artheriosclerose, hyperlipidemie, hartritmestoornissen, schade aan het myocard en ischemische hartziekte in de hand te werken. Een verbeterde magnesiumstatus kan ischemie van het hart voorkomen door vermindering van het intracellulaire calciumgehalte, dilatatie van de kransslagaders, vermindering van de perifere weerstand en remming van trombose (Chakraborti, 2002; Ueshima, 2005).
Magnesiumsuppletie vermindert de frequentie van asymptomatische ventriculaire aritmie bij hartfalen (Ceremuzynski 2000) en werkt bloeddrukregulerend (Jee, 2002); het kan tevens preventief gebruikt worden tegen atherosclerose, trombose en inflammatie (Maier, 2004). Magnesiumsuppletie lijkt dus een positieve invloed op allerhande hart- en vaatcomplicaties te hebben.
Beroerte
Hersenbloedingen en -infarcten zijn belangrijke doodsoorzaken in de westerse wereld. Ook hierbij is een verband gevonden met een verlaagde magnesiumstatus. Deze link kan op verschillende manieren verklaard worden. Een lage magnesiumstatus verhoogt de activiteit van de NMDA-receptor en zorgt dus voor meer influx van calcium. Dit kan de zenuwschade verklaren die optreedt bij cerebrovasculaire accidenten (Baaij, 2015; Wenwen, 2019).
Migraine
Onderzoekers hebben lagere magnesiumgehaltes in het hersenvocht in verband gebracht met migraine. Migrainehoofdpijn is het gevolg van een Cortical Spreading Depression (CSD). Deze CSD kan worden uitgelokt door activatie van de NMDA-receptor. Dat kan de reden zijn dat patiënten met verhoogd prikkelbare zenuwen vatbaarder zijn voor migraine-aanvallen (Chan, 2014; Baaij, 2015; Wenwen, 2019).
Clusterhoofdpijn
Patiënten met clusterhoofdpijn en (menstruele) migraine blijken allen een tekort aan magnesium te hebben (Facchinetti, 1991; Gallai, 1992). Na suppletie van magnesium nam de duur van de migraineaanval af, daarvoor werd een dosis van 600 mg per dag genomen (Peikert, 1996).
Mitralisklepprolaps
Ongeveer 5% van de volwassenen, waarvan meer vrouwen dan mannen, lijdt aan idiopathische mitralisklepprolaps (disfunctie van de kleppen van het linker atrium) (Hayek, 2005). Het is een van de meest voorkomende hartafwijkingen bij jongeren. Wat betreft de prevalentie, symptomen en de latente aard lijkt mitralisklepprolaps op een vorm van latente tetanie, ontstaan door een magnesiumtekort. Mitralisklepprolaps komt veel voor bij patiënten met latente tetanie door magnesiumtekort en latente tetanie door magnesiumtekort komt bijna altijd voor bij patiënten met mitralisklepprolaps (Seelig, 1998). Een magnesiumtekort kan leiden tot afwijkingen in de synthese van collageen, bindweefsel en myocard, met mitralisklepprolaps tot gevolg (Bobkowski, 2005). Een vroege diagnose en magnesiumsuppletie kan de symptomen van mitralisklepprolaps verminderen en kan voorkomen dat asymptomatische patiënten symptomen van latente tetanie krijgen.
Mitralisklepprolaps hangt nauw samen met latente tetanie door magnesiumtekort, symptomen van beide kunnen verlicht of voorkomen worden wanneer de magnesiumstatus weer normaal is (Bilovol, 2019; Simões Fernandes, 1985; Lichodziejewska, 1997).
Metabool syndroom
De invloed van het metabool syndroom op de volksgezondheid is aanzienlijk toegenomen. Metabool syndroom is een combinatie van risicofactoren op hart- en vaatziekten, waaronder: insulineresistentie, verhoogde bloeddruk, verminderde glucosetolerantie, abdominale obesitas, verminderde bloedstolling, inflammatoire ongemakken, oxidatieve stress en dyslipidemie, leidend tot arteriosclerose. De magnesiumbalans in de cellen en het serum wordt normaal gesproken gereguleerd door hormonen die bij patiënten met metabool syndroom anders zijn dan bij mensen die niet aan dit syndroom leiden. Er bestaat een negatief verband tussen magnesiuminname en het ontstaan van metabool syndroom en de afzonderlijke symptomen. Metabool syndroom en zijn deelsymptomen zouden kunnen verbeteren door een verbeterde magnesiumstatus (Sarrafzadegan, 2015).
Diabetes type 2
Bij diabetes type 2 ontstaat, afhankelijk van de ernst van de ziekte, een veranderde magnesiumstatus. Het gehalte aan magnesium intracellulair en in het serum zijn lager bij diabetici dan in de totale bevolking en nog lager bij onbehandelde diabetici (Lopez-Ridaura, 2004; Larson & Wolk, 2007). Een magnesiumtekort zou kunnen ontstaan doordat glucose in de urine heropname door de nieren verhindert, met insulineresistentie en verminderde insulineafgifte als gevolg (McNair, 1982). Bovendien blijkt er een negatief verband tussen magnesiuminname/serummagnesium en insulineresistentie en tussen magnesiuminname/serummagnesium en de incidentie van diabetes type 2 (Lopez-Ridaura, 2004). Magnesiumsuppletie heeft een positief effect op het glucosemetabolisme en de insulinegevoeligheid, het kan zo helpen diabetes onder controle te houden en hiermee complicaties aan de vaten voorkomen (Sales, 2006).
Lawaaidoofheid
Akoestisch trauma is een van de belangrijkste oorzaken van lawaaidoofheid, oorsuizen (tinnitus) en overgevoeligheid voor geluid. Gehoorverlies kan definitief of tijdelijk zijn, dit laatste indien de stereocilia nog niet onherstelbaar beschadigd zijn. Akoestisch trauma resulteert niet alleen in directe mechanische beschadiging maar ook in indirecte metabole processen. Blootstelling aan lawaai heeft vaatvernauwing en zuurstoftekort in het slakkenhuis van het oor tot gevolg. Vaatvernauwing leidt tot oxidatieve stress en het afsterven van neuronen door een overmaat aan glutamaat. Bij blootstelling aan lawaai zijn de trilhaartjes in het oor overactief, waardoor grote hoeveelheden glutamaat in de synapsen van het binnenoor vrijkomen (Sendowski, 2006). Hierdoor worden de NMDA-receptoren overprikkeld.
Blootstelling aan lawaai veroorzaakt een magnesiumtekort in het lichaam en magnesiumsuppletie blijkt effectief bij behandelen en voorkomen van lawaaidoofheid. Het slakkenhuis wordt beschermd doordat magnesium ter plaatse zenuwbeschermend en vaatverwijdend werkt. Magnesium gaat het afsterven van neuronen door een overmaat aan glutamaat tegen (glutamaat-antagonisme) (Sendowski, 2006). Diverse studies bevestigen het therapeutische effect van magnesium bij gehoorbeschadiging en oorsuizen (Abaamrane, 2009; Sendowski, 2006; Scheibe, 2001).
Fibromyalgie
Mensen met fibromyalgie hebben langdurig pijn in de spieren en het bindweefsel. Het is een reumatische aandoening waarvan de oorzaak nog grotendeels onbekend is. Verschillende onderzoeken tonen aan dat mensen met fibromyalgie verlaagde magnesiumwaarden hebben (Bagis 2013, Kasim 2011, Sendur 2008). Magnesiumsuppletie, in combinatie met andere interventies, zou een rol kunnen spelen in het verlichten van fibromyalgieklachten zoals vermoeidheid en spierpijnen.
In een onderzoek van Abraham & Flechas (1992) werden 15 fibromyalgiepatiënten behandeld met 300-600 mg magnesiummalaat gedurende 8 weken. Binnen 48 uur vonden de onderzoekers al een subjectieve verbetering in myalgiesymptomen. Na 4 tot 8 weken verminderde de behandeling significant de gevoelige gebieden index (tender point index). Patiënten die na de magnesiumbehandeling overgingen op een placebobehandeling kregen binnen 48 uur weer last van fibromyalgiesymptomen (Abraham & Flechas 1992)
In het onderzoek van Bagis (2013) krijgen twintig fibromyalgiepatiënten 300 mg magnesiumcitraat, twintig patiënten krijgen antidepressiva en nog eens twintig patiënten krijgen zowel magnesium als antidepressiva. Na acht weken zien de onderzoekers een verbetering van de magnesiumwaarden bij patiënten die magnesium toegediend kregen. De hogere magnesiumwaarden waren gecorreleerd met lagere fibromyalgiesymptomen. Magnesium bleek effectief de intensiteit van fibromyalgie te verminderen en gevoelige gebieden (tender points) te verminderen (Bagis 2013).
Perioperatief
Postoperatieve rillingen en hypomagnesiëmie worden voorkomen door het perioperatief suppleren van magnesium (Lysakowski, 2007), bovendien kan het postoperatieve pijn verminderen (De Oliveira, 2013). Na ongeveer 25 tot 40% van de hartoperaties krijgt de patiënt te kampen met atriumfibrillatie. Magnesiumsuppletie vermindert postoperatief atriumfibrilleren (Miller, 2005; Alghamdi, 2005).
Longen
Doordat magnesium kan bijdragen aan de ontspanning van de spiercel en ontstekingsremmende eigenschappen heeft, kan verwacht worden dat magnesium effectief is bij de behandeling van astma (Bichara & Goldman, 2009). Magnesium zorgt voor een afname van bronchospasmen en bronchiale reactiviteit (Alter, 2000).
Bot- en celweefsel
Magnesiumtekort heeft een negatieve invloed op alle botweefselcellen, waardoor slecht nieuwe cellen worden aangemaakt en oude afgebroken. Het botweefsel degenereert in structuur en hoeveelheid, het bot zal sneller breken. Bij postmenopauzale vrouwen en oudere mannen helpt magnesiumsuppletie botbreuken en botverlies voorkomen en zelfs de botdichtheid verhogen (Orchard, 2014; Ishimi, 2010).
Een laag magnesiumniveau versnelt tevens de veroudering van de menselijke endotheelcellen en fibroblasten. Daarom valt te verwachten dat het verhogen van de magnesiuminname kan bijdragen aan gezonder ouder worden en het voorkomen van ouderdomsziekten (Killilea, 2008).
Mentaal functioneren
In de hersenen ondersteunt magnesium de cognitieve functies, zoals het geheugen en het concentratievermogen (Slutsky, 2010). De angstremmende werking van magnesium hangt deels samen met de ontspannende werking van magnesium op het musculaire systeem en de regulerende werking op neurotransmitters. Diverse studies wijzen op een verband tussen angstklachten en een verlaagde magnesiumstatus (Poleszak, 2004). Er zijn ook aanwijzingen dat dwangstoornissen samengaan met magnesiumtekorten (Botturi, 2020).
Depressie
Ook zijn er onderzoekers die stellen dat magnesium depressie kan verlichten door de NMDA-receptor te blokkeren. De NMDA-receptor vervult mogelijk een rol in de pathologie van depressie (Baaij, 2015).
Epilepsie
Uit meerdere onderzoeken blijkt dat epilepsiepatiënten verlaagde bloedwaarden magnesium hebben. Het verband tussen de magnesiumstatus en de ontwikkeling van insulten kan verklaard worden vanuit de rol van magnesium bij de blokkade van de NMDA-receptor (Baaij, 2015).
Traumatische hersenschade
Bij patiënten met traumatische hersenschade en ruggenmergschade worden vaak magnesiumtekorten gevonden. Lage gehaltes magnesium in de hersen-ruggenmergvloeistof zorgen voor toename van oxidatieve stress en vetzuurperoxidatie, hetgeen beide bijdraagt aan de ernst van de schade (Baaij, 2015).
Parkinson
Parkinsonpatiënten hebben verlaagde magnesiumconcentraties in de cortex, witte stof, basale ganglia en hersenstam. Bij dieren is aangetoond dat chronisch verlaagde inname van magnesium leidt tot significant verlies van dopaminerge neuronen. Ook Parkinson wordt gekenmerkt door het verlies van dopaminerge neuronen. Deze en andere onderzoeken zouden erop kunnen wijzen dat voldoende inname van magnesium gunstig is voor parkinsonpatiënten (Baaij, 2015; Wenwen, 2019).
Alzheimer
Zoals eerder beschreven, kan verhoogde NMDA-activiteit resulteren in excitotoxiciteit en celdood bevorderen. Mogelijk ligt dit mechanisme ten grondslag aan de neurodegeneratieve ziekte van Alzheimer. Magnesium kan een rol spelen in het verlagen van de NMDA-activiteit (Zhang, 2016; Wang, 2018; Wenwen, 2019).
Slaap
Slaap bestaat uit de REM (rapid eye movement) en NREM (non-rapid eye movement) slaap. Tijdens de REM-slaap zijn de hersenen actief en wordt er gedroomd. De NREM-slaap bestaat uit drie fases, allen getypeerd door een vertraagde hersenactiviteit en de afwezigheid van dromen. Magnesium beïnvloedt de slaapstadia door te werken als antagonist van de NMDA-receptor, agonist van de GABA-receptor en door het beïnvloeden van dopaminerge neuronen (Ji, 2017).
Magnesiumsuppletie was effectief in het verbeteren van slaap en verminderen van slapeloosheid bij een gerandomiseerd placebogecontroleerd onderzoek. De 46 deelnemers kregen gedurende 8 weken dagelijks 500 mg magnesium of placebo toegediend. In de interventiegroep werd een verbetering van onder andere de slaaptijd en slaapefficiëntie gezien. Bovendien resulteerde magnesiumsuppletie in een verlaging van de slapeloosheidsindex (Abbasi, 2012).
Bij een verminderde nierfunctie, hartblok (een storing in de prikkelgeleiding van het hart) en neuromusculaire aandoeningen dient magnesiumsuppletie, indien mogelijk, enkel te geschieden onder medisch toezicht.
De dagelijks aanbevolen hoeveelheid magnesium in Nederland bedraagt 300 mg, maar de werkelijke magnesiumbehoefte kan sterk variëren, afhankelijk van factoren als leeftijd, geslacht, zwangerschap, beroep, sport, voedingsgewoonten, leefwijze en medicijnen. Onder bepaalde omstandigheden kan de behoefte aan magnesium oplopen tot 600-700 mg per dag.
Een diagnostische parameter ter bepaling van de magnesiumstatus is het al dan niet optreden van buikpijn door een verhoogde darmperistaltiek (soms kan ook diarree optreden). Dit is een teken dat de cellen verzadigd zijn met magnesium en dat suppletie niet nodig is.
Er bestaan geen veiligheidswaarschuwingen voor magnesium.
Intensieve therapie met anorganisch magnesium, met name magnesiumoxide, magnesiumsulfaat en magnesiumchloride, kan tijdelijk osmotische diarree tot gevolg hebben. Bij constipatie worden daarom soms hogere doses anorganisch magnesium geadviseerd. Magnesiumsulfaat veroorzaakt gemakkelijker diarree dan andere magnesiumzouten omdat sulfaat, evenals magnesium, een osmotische werking heeft. Aminozuurgebonden magnesiumvormen en de meeste organische vormen worden goed opgenomen met een minimale laxerende werking.
Gelijktijdige gebruik met tetracyclinen, digoxine, penicilline, ijzer of ciprofloxacine kan de resorptie van deze middelen verminderen door complexvorming en doordat magnesium maagzuurvorming remt.
Een belangrijke cofactor voor magnesium is vitamine B6. Vitamine B6 helpt om magnesium de lichaamscellen in te transporteren.
Magnesium speelt een centrale rol in het tot rust brengen van een overprikkelde NMDA-receptor, omdat dit zorgt voor blokkering van het ionkanaal in de receptor. In samenspel met magnesium, kunnen ook taurine en glycine op de NMDA-receptor aandokken, het ionkanaal afsluiten en langs deze weg de werking ervan afremmen (Zoutewelle, 2017). Magnesium, glycine en taurine hebben daarom een synergetische functie bij de regulatie van het sympathisch zenuwstelsel.
Bovendien speelt taurine een regulerende rol in de intracellulaire calciumhomeostase en beschermt tegen apoptose (Song, 2012). Bovendien verlaagt taurine de bloeddruk en voorkomt het hartritmestoornissen, functies die vergelijkbaar zijn met de functies van magnesium. Een combinatie van taurine met magnesium heeft dus een synergetisch effect op onder andere cardiovasculaire gezondheid (McCarty, 1996; Lambuk, 2017).
Daarnaast hebben ook vitamine C, vitamine D, calcium en fosfor een synergistische werking. Calcium, vitamine D en fosfor zijn vooral synergetisch op het gebied van de stofwisseling van botten en tanden.
Abaamrane, L., Raffin, F., Gal, M., Avan, P., & Sendowski, I. (2009). Long-term administration of magnesium after acoustic trauma caused by gunshot noise in guinea pigs. Hearing Research, 247(2), 137–145. https://doi.org/10.1016/j.heares.2008.11.005
Abbasi B, Kimiagar M, Sadeghniiat K, Shirazi MM, Hedayati M, Rashidkhani B. The effect of magnesium supplementation on primary insomnia in elderly: A double-blind placebo-controlled clinical trial. J Res Med Sci. december 2012;17(12):1161–9. Abraham, G. E., & Flechas, J. D. (1992). Management of fibromyalgia: rationale for the use of magnesium and malic acid. Journal of Nutritional Medicine, 3(1), 49-59. https://doi.org/10.3109/13590849208997961Ahmed, F., & Mohammed, A. (2019). Magnesium: The Forgotten Electrolyte—A Review on Hypomagnesemia. Medical Sciences, 7(4), 56. https://doi.org/10.3390/medsci7040056
Alter, H. J., Koepsell, T. D., & Hilty, W. M. (2000). Intravenous Magnesium as an Adjuvant in Acute Bronchospasm: A Meta-Analysis. Annals of Emergency Medicine, 36(3), 191–197. https://doi.org/10.1067/mem.2000.109170
Ates, M., Kizildag, S., Yuksel, O., Hosgorler, F., Yuce, Z., Guvendi, G., Kandis, S., Karakilic, A., Koc, B., & Uysal, N. (2019). Dose-Dependent Absorption Profile of Different Magnesium Compounds. Biological Trace Element Research, 192(2), 244–251. https://doi.org/10.1007/s12011-019-01663-0 Bagis, S., Karabiber, M., As, I., Tamer, L., Erdogan, C., & Atalay, A. (2013). Is magnesium citrate treatment effective on pain, clinical parameters and functional status in patients with fibromyalgia?. Rheumatology international, 33, 167-172.Bichara MD, Goldman RD. (2009) Magnesium for treatment of asthma in children. Can Fam Physician. 55:887-889
Lambuk, L., Jafri, A. J. A., Arfuzir, N. N. N., Iezhitsa, I., Agarwal, R., Rozali, K. N. B., Agarwal, P., Bakar, N. S., Kutty, M. K., Yusof, A. P. Md., Krasilnikova, A., Spasov, A., Ozerov, A., & Ismail, N. M. (2017). Neuroprotective Effect of Magnesium Acetyltaurate Against NMDA-Induced Excitotoxicity in Rat Retina. Neurotoxicity Research, 31(1), 31–45. https://doi.org/10.1007/s12640-016-9658-9
Bilovol, O., Kniazkova, I., Maryna, B., Mishchenko, V., Tsihankov, O., & Mazii, V. (2019). Magnesium in Idiopathic Mitral Valve Prolapse. Serbian Journal of Experimental and Clinical Research, 0(0). https://doi.org/10.2478/sjecr-2019-0026
Blancquaert, L., Vervaet, C., & Derave, W. (2019). Predicting and Testing Bioavailability of Magnesium Supplements. Nutrients, 11(7), 1663. https://doi.org/10.3390/nu11071663
Bobkowski, W., Nowak, A., & Durlach, J. (2005). The importance of magnesium status in the pathophysiology of mitral valve prolapse. Magnesium Research: Official Organ of the International Society for the Development of Research on Magnesium, 18 (1), 35–52.
Bohn, T. (2003). Magnesium absorption in humans [Swiss Federal Institute of Technology Zurich].
Botturi, A., Ciappolino, V., Delvecchio, G., Boscutti, A., Viscardi, B., & Brambilla, P. (2020). The Role and the Effect of Magnesium in Mental Disorders: A Systematic Review. Nutrients, 12(6), 1661. https://doi.org/10.3390/nu12061661
Ceremuzynski, L., Gebalska, J., Wolk, R., & Makowska, E. (2000). Hypomagnesemia in heart failure with ventricular arrhythmias. Beneficial effects of magnesium supplementation. Journal of Internal Medicine, 247(1), 78–86. https://doi.org/10.1046/j.1365-2796.2000.00585.x
Chakraborti, S., Chakraborti, T., Mandal, M., Mandal, A., Das, S., & Ghosh, S. (2002). Protective role of magnesium in cardiovascular diseases: A review. Molecular and Cellular Biochemistry, 238(1/2), 163–179. https://doi.org/10.1023/A:1019998702946
Chan (2014). Glutamate receptor antagonists in the management of migraine. Drugs. 74(11):1165-76. https://doi.org/10.1007/s40265-014-0262-0.
Chan et al (2013). Direct interaction of taurine with the NMDA glutamate receptor subtype via multiple mechanisms. Adv Exp Med Biol.775:45-52. https://doi.org/10.1007/978-1-4614-6130-2_4.
Choi (1988). Glutamate neurotoxicity and diseases of the nervous system. Neuron.1:623–634.
Costello RB, Rosanoff A, Dai Q, Saldanha LG, Potischman NA. Perspective: Characterization of Dietary Supplements Containing Calcium and Magnesium and Their Respective Ratio—Is a Rising Ratio a Cause for Concern? Advances in Nutrition. 1 maart 2021;12(2):291–7. https://doi.org/10.1093/advances/nmaa160
Baaij de, J. H. F., Hoenderop, J. G. J., & Bindels, R. J. M. (2015). Magnesium in man: Implications for health and disease. Physiological Reviews, 95(1), 1–46. https://doi.org/10.1152/physrev.00012.2014
De Oliveira, Gildasio S., Lucas J. Castro-Alves, Jamil H. Khan, en Robert J. McCarthy. (2013) Perioperative Systemic Magnesium to Minimize Postoperative PainA Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials. Anesthesiology, 119(1), 178–190. https://doi.org/10.1097/ALN.0b013e318297630d.
DeLuccia R, Cheung M, Ng T, Ramadoss R, Altasan A, Sukumar D. Calcium to Magnesium Ratio Higher Than Optimal Across Age Groups (P10-100-19). Current Developments in Nutrition. 1 juni 2019;3(Supplement_1):nzz034.P10-100-19. https://doi.org/10.1093/cdn/nzz034.P10-100-19
Duley, L., Henderson-Smart, D. J., & Chou, D. (2010). Magnesium sulphate versus phenytoin for eclampsia. Cochrane Database of Systematic Reviews, 10. https://doi.org/10.1002/14651858.CD000128.pub2
Euser, A. G., & Cipolla M. J. (2005) Resistance artery vasodilation to magnesium sulfate during pregnancy and the postpartum state. American Journal of Physiology-Heart and Circulatory Physiology 288(4), H1521–25. https://doi.org/10.1152/ajpheart.00994.2004.
Fan, M.-S., Zhao, F.-J., Fairweather-Tait, S. J., Poulton, P. R., Dunham, S. J., & McGrath, S. P. (2008). Evidence of decreasing mineral density in wheat grain over the last 160 years. Journal of Trace Elements in Medicine and Biology, 22(4), 315–324. https://doi.org/10.1016/j.jtemb.2008.07.002
Fawcett, W. J., Haxby, E. J., & Male, D. A. (1999). Magnesium: Physiology and pharmacology. British Journal of Anaesthesia, 83(2), 302–320. https://doi.org/10.1093/bja/83.2.302
Gallai, V., Sarchielli, P., Coata, G., Firenze, C., Morucci, P., & Abbritti, G. (1992). Serum and Salivary Magnesium Levels in Migraine. Results in a Group of Juvenile Patients. Headache: The Journal of Head and Face Pain, 32(3), 132–135. https://doi.org/10.1111/j.1526-4610.1992.hed3203132.x
Galland, L. (1988). Magnesium and immune function: An overview. Magnesium, 7(5–6), 290–299.
Guerrera MP, Volpe SL, Mao JJ. (2009) Therapeutic uses of magnesium. Am Fam Physician. Jul 1580(2):157-62.
Hardwick, L. L., Jones, M. R., Brautbar, N., & Lee, D. B. N. (1991). Magnesium Absorption: Mechanisms and the Influence of Vitamin D, Calcium and Phosphate. The Journal of Nutrition, 121(1), 13–23. https://doi.org/10.1093/jn/121.1.13
Hartle, J. W., Morgan, S., & Poulsen, T. (2016). Development of a Model for In-Vitro Comparative Absorption of Magnesium from Five Magnesium Sources Commonly Used as Dietary Supplements. The FASEB Journal, 30(S1), 128.6-128.6. https://doi.org/10.1096/fasebj.30.1_supplement.128.6
Hayek, E., Gring, C. N., & Griffin, B. P. (2005). Mitral valve prolapse. The Lancet, 365(9458), 507–518. https://doi.org/10.1016/S0140-6736(05)17869-6
Huang, C.-L., & Kuo, E. (2007). Mechanism of Hypokalemia in Magnesium Deficiency. Journal of the American Society of Nephrology, 18(10), 2649–2652. https://doi.org/10.1681/ASN.2007070792
Hutcheon, J. A., Lisonkova, S., & Joseph, K. S. (2011). Epidemiology of pre-eclampsia and the other hypertensive disorders of pregnancy. Best Practice & Research Clinical Obstetrics & Gynaecology, 25(4), 391–403. https://doi.org/10.1016/j.bpobgyn.2011.01.006
Hutter, O. F., & Kostial, K. (1954). Effect of magnesium and calcium ions on the release of acetylcholine. The Journal of Physiology, 124(2), 234–241. https://doi.org/10.1113/jphysiol.1954.sp005102
Ichihara, A., Suzuki, H., & Saruta, T. (1993). Effects of magnesium on the renin-angiotensin-aldosterone system in human subjects. The Journal of Laboratory and Clinical Medicine, 122(4), 432–440. https://doi.org/10.5555/uri:pii:002221439390132I
Ishimi, Y. (2010). Nutrition and bone health. Magnesium and bone. Clinical Calcium, 20(5), 762–767. https://doi.org/CliCa1005762767
Jahnen-Dechent, W., & Ketteler, M. (2012). Magnesium basics. Clinical Kidney Journal, 5(Suppl_1), i3–i14. https://doi.org/10.1093/ndtplus/sfr163
Jee, S. H., Miller, E. R., Guallar, E., Singh, V. K., Appel, L. J., & Klag, M. J. (2002). The effect of magnesium supplementation on blood pressure: A meta-analysis of randomized clinical trials. American Journal of Hypertension, 15(8), 691–696. https://doi.org/10.1016/S0895-7061(02)02964-3
Ji X, Grandner MA, Liu J. The relationship between micronutrient status and sleep patterns: a systematic review. Public Health Nutr. maart 2017;20(4):687–701.
Kasim, A. A. (2011). Calcium, magnesium and phosphorous levels in serum of Iraqi women with fibromyalgia. Iraqi J Pharm Sci, 20(2), 34-37. https://doi.org/10.31351/vol20iss2pp34-37
Killilea DW, Maier JAM. (2008) A connection between magnesium deficiency and aging: new insights from cellular studies. Magnes Res. 21: 77-82
Kousa, A. (2004). Geochemistry of ground water and the incidence of acute myocardial infarction in Finland. Journal of Epidemiology & Community Health, 58(2), 136–139. https://doi.org/10.1136/jech.58.2.136
Lichodziejewska, B., Klos, J., Rezler, J., Grudzka, K., Dluzniewska, M., Budaj, A., & Ceremuzynski, L. (1997). Clinical symptoms of mitral valve prolapse are related to hypomagnesemia and attenuated by magnesium supplementation. The American Journal of Cardiology, 79(6), 768–772. https://doi.org/10.1016/s0002-9149(96)00865-x
Lopez-Ridaura, R., Willett, W. C., Rimm, E. B., Liu, S., Stampfer, M. J., Manson, J. E., & Hu, F. B. (2004). Magnesium Intake and Risk of Type 2 Diabetes in Men and Women. Diabetes Care, 27(1), 134–140. https://doi.org/10.2337/diacare.27.1.134
Lucas, M. J., Leveno, K. J., & Cunningham, F. G. (1995). A Comparison of Magnesium Sulfate with Phenytoin for the Prevention of Eclampsia. New England Journal of Medicine, 333(4), 201–205. https://doi.org/10.1056/NEJM199507273330401
Lukaski, H. C. (1995). Micronutrients (Magnesium, Zinc, and Copper): Are Mineral Supplements Needed for Athletes? International Journal of Sport Nutrition and Exercise Metabolism, 5(s1), S74–S83. https://doi.org/10.1123/ijsn.5.s1.s74
Lukaski, H. C. (2004). Vitamin and mineral status: Effects on physical performance. Nutrition, 20(7–8), 632–644. https://doi.org/10.1016/j.nut.2004.04.001
Lysakowski, Christopher, Lionel Dumont, Christoph Czarnetzki, en Martin R Tramèr. (2007) Magnesium as an adjuvant to postoperative analgesia: a systematic review of randomized trials’ Anesthesia and analgesia 104(6), 1532–1539. https://doi.org/10.1213/01.ane.0000261250.59984.cd.
Maier, J. A. M., Malpuech-Brugère, C., Zimowska, W., Rayssiguier, Y., & Mazur, A. (2004). Low magnesium promotes endothelial cell dysfunction: Implications for atherosclerosis, inflammation and thrombosis. Biochimica et Biophysica Acta (BBA) - Molecular Basis of Disease, 1689(1), 13–21. https://doi.org/10.1016/j.bbadis.2004.01.002
McNair, P., Christensen, M. S., Christiansen, C., Madsbad, S., & Transbøl, I. (1982). Renal hypomagnesaemia in human diabetes mellitus: Its relation to glucose homeostasis. European Journal of Clinical Investigation, 12(1), 81–85. https://doi.org/10.1111/j.1365-2362.1982.tb00942.x
Miller, S., Crystal, E., Garfinkle, M., Lau, C., Lashevsky, I., & Connolly, S. J. (2005). Effects of magnesium on atrial fibrillation after cardiac surgery: A meta-analysis. Heart, 91(5), 618–623. https://doi.org/10.1136/hrt.2004.033811
MTCG (Magpie Trial Collaborative Group). (2002). Do women with pre-eclampsia, and their babies, benefit from magnesium sulphate? The Magpie Trial: a randomised placebo-controlled trial. The Lancet, 359(9321), 1877–1890. https://doi.org/10.1016/S0140-6736(02)08778-0
NCvB, (2006) Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. Signaleringsrapport Beroepsziekten 2006. http: //www.beroepsziekten.nl. Amsterdam: NCvB
Newcomer, J. W., Farber, N. B., & Olney, J. W. (2000). NMDA receptor function, memory, and brain aging. Dialogues in clinical neuroscience, 2(3), 219–232.
Nica, A. S., Caramoci, A., Vasilescu, M., Ionescu, A. M., Paduraru, D., & Mazilu, V. (2015). Medicina Sportiva, 11(1), 14.
Nishizawa, Y., & Morii, H. (2007). New perspectives in magnesium research (J. Durlach, Red.). Springer. https://doi.org/10.1007/978-1-84628-483-0_14
Orchard, T. S., Larson, J. C., Alghothani, N., Bout-Tabaku, S., Cauley, J. A., Chen, Z., LaCroix, A. Z., Wactawski-Wende, J., & Jackson, R. D. (2014). Magnesium intake, bone mineral density, and fractures: Results from the Women’s Health Initiative Observational Study. The American Journal of Clinical Nutrition, 99(4), 926–933. https://doi.org/10.3945/ajcn.113.067488
Paolisso, G., & Barbagallo, M. (1997). Hypertension, diabetes mellitus, and insulin resistance: The role of intracellular magnesium. American Journal of Hypertension, 10(3), 346–355. https://doi.org/10.1016/s0895-7061(96)00342-1
Poleszak, E., Szewczyk, B., Kedzierska, E., Wlaz, P., Pilc, A., & Nowak, G. (2004). Antidepressant- and anxiolytic-like activity of magnesium in mice. Pharmacology Biochemistry and Behavior, 78(1), 7–12. https://doi.org/10.1016/j.pbb.2004.01.006
Rubenowitz, E., Molin, I., Axelsson, G., & Rylander, R. (2000). Magnesium in Drinking Water in Relation to Morbidity and Mortality from Acute Myocardial Infarction. Epidemiology, 11(4), 416–421. JSTOR.
Sales, C. H., & Pedrosa, L. de F. C. (2006). Magnesium and diabetes mellitus: Their relation. Clinical Nutrition, 25(4), 554–562. https://doi.org/10.1016/j.clnu.2006.03.003
Sarrafzadegan, N., Khosravi-Boroujeni, H., Lotfizadeh, M., Pourmogaddas, A., & Salehi-Abargouei, A. (2016). Magnesium status and the metabolic syndrome: A systematic review and meta-analysis. Nutrition, 32(4), 409–417. https://doi.org/10.1016/j.nut.2015.09.014
Scheibe, F., Haupt, H., Mazurek, B., & Konig, O. (2001). Therapeutic effect of magnesium on noise-induced hearing loss. Noise and Health, 3(11), 79.
Schuchardt, J. P., & Hahn, A. (2017). Intestinal Absorption and Factors Influencing Bioavailability of Magnesium-An Update. Current Nutrition and Food Science, 13(4), 260–278. https://doi.org/10.2174/1573401313666170427162740
Schuette, S. A., Lashner, B. A., & Janghorbani, M. (1994). Bioavailability of Magnesium Diglycinate vs Magnesium Oxide in Patients with Ileal Resection. Journal of Parenteral and Enteral Nutrition, 18(5), 430–435. https://doi.org/10.1177/0148607194018005430
Seelig, M. (1998). Review and Hypothesis: Might Patients with the Chronic Fatigue Syndrome Have Latent Tetany of Magnesium Deficiency. Journal of Chronic Fatigue Syndrome, 4(2), 77–108. https://doi.org/10.1300/J092v04n02_07
Sendowski I. (2006) Magnesium therapy in acoustic trauma. Magnes Res. 19: 244-54.
Sendur, O. F., Tastaban, E., Turan, Y., & Ulman, C. (2008). The relationship between serum trace element levels and clinical parameters in patients with fibromyalgia. Rheumatology international, 28, 1117-1121. https://doi.org/10.1007/s00296-008-0593-9
Shimosawa, T., & Fujita, T. (2005). Magnesium and N-type calcium channel. Clinical Calcium, 15(2), 239–244. https://doi.org/CliCa0502239244
Simões Fernandes, J., Pereira, T., Carvalho, J., França, A., Andrade, R., Nogueira Pereira, J., Rodrigues, J. C., Laires, M. J., & Halpern, M. J. (1985). Therapeutic effect of a magnesium salt in patients suffering from mitral valvular prolapse and latent tetany. Magnesium, 4(5–6), 283–290.
Slutsky, I., Abumaria, N., Wu, L.-J., Huang, C., Zhang, L., Li, B., Zhao, X., Govindarajan, A., Zhao, M.-G., Zhuo, M., Tonegawa, S., & Liu, G. (2010). Enhancement of Learning and Memory by Elevating Brain Magnesium. Neuron, 65(2), 165–177. https://doi.org/10.1016/j.neuron.2009.12.026
Song et al (2012). Interaction between taurine and GABA(A)/glycine receptors in neurons of the rat anteroventral cochlear nucleus. Brain Res. 1472:1-10. https://doi.org/10.1016/j.brainres.2012.07.001.
Tam, M., Gómez, S., González-Gross, M., & Marcos, A. (2003). Possible roles of magnesium on the immune system. European Journal of Clinical Nutrition, 57(10), 1193–1197. https://doi.org/10.1038/sj.ejcn.1601689
Uberti, F., Morsanuto, V., Ruga, S., Galla, R., Farghali, M., Notte, F., Bozzo, C., Magnani, C., Nardone, A., & Molinari, C. (2020). Study of Magnesium Formulations on Intestinal Cells to Influence Myometrium Cell Relaxation. Nutrients, 12(2), 573. https://doi.org/10.3390/nu12020573
Ueshima K. (2005) Magnesium and ischemic heart disease: a review of epidemiological, experimental, and clinical evidences. Magnes Res. 18:275–84.
Uwitonze, A.M. & Razzaque M.S.. (2018) Role of Magnesium in Vitamin D Activation and Function’. The Journal of the American Osteopathic Association 118(3): 181-189. https://doi.org/10.7556/jaoa.2018.037.
Uysal, N., Kizildag, S., Yuce, Z., Guvendi, G., Kandis, S., Koc, B., ... & Ates, M. (2019). Timeline (bioavailability) of magnesium compounds in hours: which magnesium compound works best?. Biological trace element research, 187, 128-136. https://doi.org/10.1007/s12011-018-1351-9
van Dijk, I., & Meulenbelt, J. (2008). Intoxicatie met magnesium, een ‘vergeten’ elektrolyt | Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. 152. https://www.ntvg.nl/artikelen/intoxicatie-met-magnesium-een-vergeten-elektrolyt/volledig
van Rossum, C., Fransen, H., Verkaik-Kloosterman, J., Buurma-Rethans, E., & Ocke, M. (2011). Dutch National Food Consumption Survey 2007-2010: Diet of children and adults aged 7 to 69 years. https://rivm.openrepository.com/handle/10029/261553
Vaquero, M. P. (2002). Magnesium and trace elements in the elderly: Intake, status and recommendations. The Journal of Nutrition, Health & Aging, 6(2), 147–153.
Vetter, T. & Lohse M. J.. (2002) Magnesium and the Parathyroid. Current Opinion in Nephrology and Hypertension 11(4), 403–410.
Volpe, S. L. (2015). Magnesium and the Athlete: Current Sports Medicine Reports, 14(4), 279–283. https://doi.org/10.1249/JSR.0000000000000178
Walker, J. J. (2000). Pre-eclampsia. The Lancet, 356(9237), 1260–1265. https://doi.org/10.1016/S0140-6736(00)02800-2
Wang R., Hemachandra Reddy P. (2018). Role of glutamate and NMDA receptors in Alzheimer’s disease. J Alzheimers Dis. 57(4): 1041–1048. https://dx.doi.org/10.3233%2FJAD-160763
Wenwen et al. (2019). The Effect of Magnesium Deficiency on Neurological Disorders: A Narrative Review Article. Iran J Public Health. 48(3):379-387.
Wester, P. O. (1992). Electrolyte balance in heart failure and the role for magnesium ions. The American Journal of Cardiology, 70(10), 44–49. https://doi.org/10.1016/0002-9149(92)91357-A
WHO. (2009). Calcium and Magnesium in Drinking-water: Public Health Significance. World Health Organization.
Zhang (2016). Dysfunction of NMDA receptors in Alzheimer’s disease. Neurological Sciences. Volume 37, Issue 7, 1039–1047
Zoutewelle (2017). NMDA en glutamaat. Brandgevaar? Of toch niet? Voedingsgeneeskunde 18(4) 52-53.
McCarty, M. F. (1996). Complementary vascular-protective actions of magnesium and taurine: A rationale for magnesium taurate. Medical Hypotheses, 46(2), 89–100. https://doi.org/10.1016/S0306-9877(96)90007-9