Vitamine B6

  • Vitamine B6 is een wateroplosbaar, essentieel vitamine dat we via de voeding binnenkrijgen. Het fungeert als cofactor bij wel 150 enzymatische processen, die veelal gerelateerd zijn aan het metabolisme van eiwitten, koolhydraten en vetten. Vitamine B6 draagt hiermee bij aan een normaal energieleverend metabolisme en is onder meer van belang voor een normale vorming van rode bloedcellen en dus zuurstoftransport door het lichaam. Vitamine B6 is betrokken bij de synthese van belangrijke neurotransmitters, zoals serotonine, dopamine, glutamaat, histamine en GABA en speelt daardoor een belangrijke rol in een normale werking van het zenuwstelsel. Bovendien reguleert het de hormonale activiteit in het lichaam. Samen met vitamine B12 en foliumzuur zorgt vitamine B6 voor een normaal homocysteïnemetabolisme, een normale werking van het immuunsysteem, kan het moeheid verminderen en ondersteunt het een normale psychologische functie. Tekorten komen vaak voor, onder meer door onvoldoende aanvoer van de juiste voedingsmiddelen, door voedselbereiding of door problemen in de biochemische omzetting. Suppletie kan uitkomst bieden en heeft vooral in de actieve vorm pyridoxaal-5-fosfaat (P5P) een voordeel omdat het dan niet meer omgezet hoeft te worden in het lichaam en direct beschikbaar is. Extra vitamine B6 wordt geadviseerd voor risicogroepen, zoals zwangere vrouwen, ouderen, mensen die veel alcohol drinken of met malabsorptiesyndromen en kan bovendien ingezet worden bij de volgende aandoeningen: vitamine B6-afhankelijke aandoeningen, zoals vitamine B6-afhankelijke epilepsie, pyridoxamine-5-fosfaatoxidase (PNPO) deficiëntie, hypofosfatasia, vitamine B6-responsieve homocystinurie en erfelijke sideroblastaire anemie; premenstrueel syndroom; hyperhomocysteïnemie; hart- en vaatziekten; diabetes mellitus; chronische ontstekingsziekten, zoals reumatoïde artritis en inflammatoire darmziekten; prikkelbare darmsyndroom; aandoeningen van de hersenen en zenuwstelsel, zoals autisme, depressie, ADHD, schizofrenie, cognitieve achteruitgang en neurodegeneratieve aandoeningen zoals de ziekte van Alzheimer en Parkinson; carpaletunnelsyndroom; tardieve dyskinesie; en nierstenen. Optimale biochemische omzettingsreacties en een goed functionerende lever en darmen zijn cruciaal voor de effectiviteit van vitamine B6. Stapelingsklachten kunnen ontstaan wanneer het vitamine B6 metabolisme niet optimaal functioneert en vraagt naar onderzoek naar onderliggende oorzaken.

  • Vitamine B6, een wateroplosbare vitamine, refereert naar de volgende 6 vormen: pyridoxine (PN), pyridoxaal (PL) en pyridoxamine (PM) en hun bijbehorende gefosforyleerde vormen: pyridoxine-5-fosfaat (PNP), pyridoxaal-5-fosfaat (P5P) en pyridoxamine-5-fosfaat (PMP). Het lichaam kan naar behoefte de ene vorm van vitamine B6 in de andere omzetten. De belangrijkste, biologisch meest actieve vorm van vitamine B6 is pyridoxaal-5-fosfaat (P5P). P5P fungeert als cofactor voor wel 150 enzymen (Linus Pauling Institute). Deze P5P-afhankelijke enzymen katalyseren uiteenlopende biochemische reacties in het lichaam die vooral gerelateerd zijn aan het metabolisme van aminozuren, koolhydraten en vetten.

    P5P is niet direct betrokken bij de citroenzuurcyclus als onderdeel van de energiestofwisseling, maar vervult diverse functies binnen de energiehuishouding. Zo is P5P van belang voor de bloedaanmaak (P5P-afhankelijke synthese van heem en daarmee hemoglobine) en dus zuurstoftransport door het lichaam. Het is van belang voor de synthese van cytochromen in de elektronentransportketen en optimale werking van co-enzym Q10 in de celmitochondriën. P5P-afhankelijke enzymen zijn bovendien in staat glycogeen af te breken tot glucose als energiebron. P5P is daarnaast essentieel voor de vorming van myoglobine, een eiwit dat zorgt voor zuurstoftransport van de celmembraan naar de celmitochondriën, en ondersteunt daarmee de werking van de hart- en skeletspieren.

    Vitamine B6 speelt samen met folaat en vitamine B12 een essentiële rol in de folaat- en homocysteïnestofwisseling waarin methylgroepen worden geleverd voor methyleringsprocessen in het lichaam ten behoeve van allerlei uiteenlopende fysiologische processen (Blom, 2011). Vitamine B6 zorgt ervoor dat het toxische stofwisselingsproduct homocysteïne (een metaboliet van het aminozuur methionine) afgebroken wordt tot cysteïne. Cysteïne is een bouwsteen van eiwitten en een voorloper van glutathion, een belangrijke antioxidant (Dalto, 2017).

    Goed verlopende methyleringsprocessen zijn nodig voor opbouw en behoud van DNA, RNA, cellulaire herstelprocessen, functionele celmembranen en ook regeneratie van zenuwen. In algemene zin is P5P betrokken bij een normale celfunctie en celdeling.

    In de hersenen katalyseren P5P-afhankelijke enzymen de synthese van belangrijke neurotransmitters, zoals dopamine, serotonine, glutamaat, histamine en GABA. Methylatie van serotonine leidt tot de vorming van het slaaphormoon melatonine. Voldoende vitamine B6 is dus onder andere nodig voor het reguleren van gedrag en een goed slaapritme. Een recente review benadrukt de synergistische werking van B1, B6 en B12 in hun bijdrage aan een gezond zenuwstelsel (Calderón-Ospina, 2020).

    P5P is ook cofactor in het tryptofaan-kynurenine metabolisme (P5P-afhankelijke synthese van niacine, vitamine B3) en speelt daarmee een rol in een goed functionerend immuunsysteem.

    Er komt steeds meer inzicht in de rol van vitamine B6 in pathogenen. Hoewel vitamine B6 niet is geclassificeerd als klassieke antioxidant, kan het wel degelijk reactieve zuurstofverbindingen (reactive oxygen species, ROS) vangen en op die manier de cel beschermen, zoals bijvoorbeeld bij schimmelinfecties (Bilski, 2000). Vitamine B6 kan bovendien de vorming van geavanceerde glycatie-eindproducten (AGE's) tegengaan, genotoxische verbindingen die geassocieerd worden met veroudering en een verhoogd risico geven op onder meer diabetes, atherosclerose en cardiovasculaire aandoeningen (Mascolo, 2020).

  • Vitamine B6 is een essentieel vitamine. Dit betekent dat deze niet, of maar in geringe mate, in het lichaam gevormd wordt. We zijn afhankelijk van de voeding voor de aanvoer van vitamine B6. Er bestaan zowel goede plantaardige als dierlijke bronnen van vitamine B6. In voedsel is het vitamine meestal gebonden aan eiwit. Dierlijke bronnen van vitamine B6 zoals vlees, vis, gevogelte en eieren bevatten met name de gefosforyleerde vormen pyridoxaal-5-fosfaat (P5P) en pyridoxamine-5-fosfaat (PMP). Plantaardige bronnen, zoals zetmeelrijke groenten, granen, peulvruchten, noten en avocado’s bevatten veelal pyridoxine (PN) en pyridoxine-5-fosfaat (PNP) (Voedingscentrum, 2020). Granen en peulvruchten maken geen deel uit van de voeding die het dichtst bij onze genen staat (oervoeding) en adviseren wij daarom niet. Eieren en vis worden bovendien vaak onvoldoende gegeten, waardoor extra gelet moet worden op aanvoer van vitamine B6 (CBS, 2015).

    De opname van vitamine B6 uit een gemiddelde voeding is ongeveer 75% (Spinneker, 2007; Linus Pauling Institute). Een deel van vitamine B6 gaat echter verloren door voedselbereiding en voedselbewerking (Thompson & Amoroso, 2014). Omdat pyridoxine een wateroplosbaar vitamine is, is het lang koken in veel water van voedingsmiddelen een oorzaak van pyridoxineverlies.

    Vitamine B6 per portie

    Milligram

    1 stuk wilde zalm (90 gram)

    0,480-0,800

    1 stuk kip (90 gram)

    0,510

    1 stukje varkensfilet (gaar, 70 gram)

    0,357

    1 stukje koolvis (gaar, 120 gram)

    0,110

    1 handje ongezouten walnoten (25 gram)

    0,104

    1 stuk avocado

    0,520

    1 stuk banaan

    0,430

    1 ei (50 gram)

    0,060

    1 snee bruin brood (35 gram)

    0,020

    1 grote lepel bruine bonen (gaar, 50 gram)

    0,044

    1 grote lepel gekookte groente (50 gram)

    0,041

    1 glas halfvolle melk (150 ml)

    0,050

    Bron: Voedingscentrum, Linus Pauling Institute

  • Na inname worden de niet-gefosforyleerde vormen van vitamine B6 die in de voeding aanwezig zijn (PN, PL, PM) via passief transport opgenomen in het duodenum, het eerste gedeelte van de dunne darm. Gefosforyleerde vormen uit de voeding moeten eerst gedefosforyleerd worden in het maag-darmkanaal voordat ze kunnen worden opgenomen. Het enzym alkalische fosfatase dat aanwezig is in de darmen is hiervoor verantwoordelijk.

    De ongefosforyleerde vormen worden makkelijk getransporteerd door barrières en celmembranen, maar zijn echter weinig actief in de cel. In de lever worden ze daartoe onder invloed van bepaalde enzymen (zoals pyridoxal kinase en pyridoxine fosfaat oxidase) omgezet in de biologisch actieve (gefosforyleerde) vormen, waarvan P5P de meest belangrijke is. P5P wordt vervolgens via de bloedbaan naar de verschillende weefsels en organen getransporteerd. In het bloedplasma vindt het transport van P5P voornamelijk gebonden aan het eiwit albumine plaats. P5P kan de rode bloedcellen binnengaan en gebonden aan hemoglobine de zuurstofaffiniteit verhogen (Spinneker, 2007).

    Om opgenomen te kunnen worden door cellen en weefsels, wordt P5P eerst gedefosforyleerd tot PL door het enzym alkalische fosfatase (weefsel-niet-specifieke alkalische fosfatase; TNSALP). Pyridoxaal (PL) passeert de celmembraan en wordt vervolgens in de cel weer gefosforyleerd door het enzym pyridoxaal kinase tot P5P. De actieve vorm bevindt zich op dat moment in de cel of het weefsel waar het zijn werk kan doen. Dit toont aan dat een goed verlopend biochemisch omzettingsproces essentieel is voor de werkzaamheid van P5P op de juiste plek. De darmen en lever spelen daarin een uitermate belangrijke rol.

    Naast de beschikbaarheid van verschillende enzymen is dit activatie-deactivatieproces ook afhankelijk van cofactoren, zoals zink, magnesium, kalium, calcium, kobalt en mangaan (van Stigt, 2019; Ramos, 2019). Om P5P de in de cel te krijgen is het bovendien afhankelijk van een receptor op de celwand waarvoor het aminozuur L-lysine nodig is (van Stigt, 2019). Bij een tekort aan één van deze factoren kunnen problemen met het vitamine B6 metabolisme ontstaan en waarden van verschillende vitamine B6 vormen oplopen in bloed of weefsels.

    Ook blijkt een genetische component een rol te spelen in de P5P bloedspiegel. Een onderzoek onder meer dan 2000 gezonde volwassenen heeft aangetoond dat genvarianten (single nucleotide polymorphisms, afgekort SNPs) voor alkalische fosfatases (ALPLs) de P5P bloedspiegel kunnen beïnvloeden. Het verwerken van vitamine B6 blijkt ook afhankelijk van de genen. Het is echter de vraag wat dit functioneel gezien betekent (Carter et al., 2015).

    Om vitamine B6 te kunnen uitplassen moet het omgezet worden naar 4-pyridoxinezuur (4-PA). Voor dat proces zijn enzymen en cofactoren zoals vitamine B2, ijzer en molybdeen nodig. Als deze stoffen er niet zijn kan vitamine B6 het lichaam niet verlaten.

    De P5P concentratie in het bloed in een directe indicator voor de vitamine B6 activiteit in het lichaam. Het weerspiegelt de concentratie van vitamine B6 in de lever. Een P5P-concentratie van minder dan 30 nmol/l kan leiden tot deficiëntieverschijnselen (Spinneker, 2007).

  • Dagelijkse toevoer van vitamine B6 is belangrijk omdat het lichaam vrijwel geen vitamine B6 opslaat. De aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) voor vitamine B6 bedraagt 1,5 mg per dag (voor mannen boven 51 jaar 1,8 mg/dag). Uit de voedselconsumptiepeiling van het RIVM (over de periode 2012-2016 in Nederland) blijkt dat de inname van vitamine B6 uit voeding en supplementen gemiddeld 2,6 mg/dag is (RIVM, 2019). Zonder de bijdrage van supplementen is dit gemiddeld 1,6 mg/dag, een waarde die rond de ADH schommelt. Ondanks optimale aanvoer via de voeding, zijn er situaties waarin een verhoogde behoefte kan bestaan. Alhoewel een klinische vitamine B6 deficiëntie zeldzaam is, komt een subklinische deficiëntie vaker voor. Een subklinisch tekort kan ontstaan bij onvoldoende inname of omzetting en wanneer er een verhoogde behoefte is zoals bij ouderen, tijdens zwangerschap of door ziekte. Een tekort aan vitamine B6 uit zich dan niet acuut in klinische verschijnselen, maar kan op de lange termijn wel een rol spelen bij chronische en ernstige aandoeningen. De prevalentie van B6 tekorten in de bevolking die geen supplementen gebruikt wordt geschat rond de 25 procent (Morris et al., 2008). Een vitamine B6 tekort komt vaker voor in combinatie met andere B-vitaminen tekorten, zoals foliumzuur en vitamine B12 (Brown, 2020). 

    Een van de risicogroepen voor een vitamine B6 tekort zijn ouderen. Van alle Europese ouderen heeft ruim 23% een vitamine B6 tekort (P5P-plasmaspiegel <20 nmol/l). Onder ouderen in verpleeghuizen kan dat percentage verder oplopen tot wel 75% (Kjeldby et al., 2013). Andere groepen met een verhoogde behoefte zijn vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven, mensen die veel alcohol drinken en mensen die door medicijngebruik, stress, chronische ontsteking of ziekte meer vitamine B6 nodig hebben (Brown, 2020).

    Symptomen en signalen die kunnen wijzen op een (ernstig) vitamine B6 tekort zijn: vermoeidheid, scheurtjes in lippen en mondhoeken, ontstoken tong en/of mondslijmvlies, bloedarmoede, glucose-intolerantie, misselijkheid en braken, seborroïsche dermatitis, vochtretentie, paniekaanvallen, hyperventilatie, migraine, slapeloosheid, geïrriteerdheid, verwarring, depressie, immunodeficiëntie, chronische pijn, cognitieve achteruitgang, convulsies, perifere neuropathie, ataxie, een verhoogde homocysteïnespiegel, verhoogde ontstekingsactiviteit (met stijging C-reactief proteïne, CRP) en verhoogde oxidatieve stress. Een marginale vitamine B6-status (P5P-spiegel 20-30 nmol/l) of vitamine B6 tekort (<20 nmol/l) blijft veelal onopgemerkt maar kan op termijn bijdragen aan het ontstaan van chronische ziekten.

  • Als de vitamine B6 aanvoer tekortschiet of bij een verhoogde vitamine B6 behoefte, kan suppletie (tijdelijk) uitkomst bieden. Vitamine B6 mag in de vorm van pyridoxine-hydrochloride (PN-HCl), pyridoxine-5-fosfaat (PNP) en pyridoxaal-5-fosfaat (P5P) in voedingssupplementen in Nederland toegepast worden (NVWA, 2016).

    Suppletie in de vorm van P5P heeft als voordeel dat eventuele problemen met de omzetting naar de actieve vorm in de lever vermeden worden (een eventueel mineralentekort wordt omzeild), met als resultaat een hogere biologische beschikbaarheid, een betere absorptie door de lichaamscellen en minder belasting van de lever (Vrolijk et al., 2017). Het lijkt er bovendien op dat deze vorm veiliger is met betrekking tot mogelijke stapeling van vitamine B6 in het bloed.

    Omdat vitamine B6 bij uitstek een synergistische werking heeft met vitamine B12 en foliumzuur, zoals bij hyperhomocysteïnemie (Maron, 2009), kan vitamine B6 het beste met vitamine B12 en foliumzuur in de vorm van actief folaat ingezet worden; of eventueel in een complex met alle andere B-vitaminen.

  • Vitamine B6 suppletie kan ingezet worden ter preventie of behandeling van een vitamine B6 tekort. Hieronder worden specifieke toepassingen (risicogroepen en specifieke indicaties) voor vitamine B6 suppletie verder toegelicht inclusief wetenschappelijke onderbouwing.

    Risicofactoren en groepen

    Lage vitamine B6 bloedwaarden worden vaker gevonden bij vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven, ouderen, alcoholisten en mensen met malabsorptiesyndromen (Brown, 2020). Zij hebben een groter risico op het ontwikkelen van deficiëntiesymptomen.

    Zwangerschap

    Sinds de jaren veertig van de vorige eeuw wordt vitamine B6 voorgeschreven bij misselijkheid en braken tijdens zwangerschap. In een studie namen vrouwen die last hadden van ochtendmisselijkheid 3 dagen lang iedere 8 uur 25 mg pyridoxine in. Dit leidde tot significante vermindering van braken en afname van hevige misselijkheid (Bender, 1999). In een Iraanse studie zorgde suppletie met een combinatie van 40 mg pyridoxine en 100 mg thiamine per dag, voor een significante afname van spierkramp in de benen bij zwangere vrouwen (Sohrabvand, 2006). In een recente review van meer dan 70 klinische studies laat vitamine B6 suppletie in een groot deel van de studies een gunstig effect zien ten aanzien van hyperemesis gravidarum (extreme misselijkheid met overmatig braken tijdens de zwangerschap) (McParlin, 2016). Alhoewel de combinatie pyridoxine-doxylamine als eerstelijns therapie wordt aanbevolen bij misselijkheid en braken tijdens de zwangerschap, lijkt het beoogde effect maar klein te zijn (Persaud, 2018). 

    Ouderen

    Klinische studies tonen aan door een verminderde absorptie, verhoogd katabolisme of verminderde fosforylering de vitamine B6-behoefte bij ouderen hoger is (Kjeldby, 2013). Ouderen lopen bovendien een verhoogd risico op een vitamine B6 tekort, omdat ze over het algemeen minder voedingsstoffen binnenkrijgen. Een lage vitamine B-status bij ouderen kan het risico op het ontwikkelen van degeneratieve ziekten verhogen, met name cardiovasculaire aandoeningen, cognitieve stoornissen en osteoporose (Mikkelsen, 2018).

    Malabsorptie en stofwisselingsstoornissen

    Personen met malabsorptiestoornissen of een verstoorde stofwisseling hebben in het algemeen een groter risico op voedingsstoftekorten. Alcoholgebruik en malabsorptie in de darmen als gevolg van een aandoening zoals de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa of coeliakie verlagen de vitamine B6-status (Cook, 1998, Brown, 2020). Een verhoogde afbraak van vitamine B6 wordt gezien bij personen met auto-immuunziekten, zoals reumatoïde artritis (Brown, 2020). Van patiënten met een chronische nierziekte is bekend dat ze vaker hyperhomocysteïnemie ontwikkelen dan die in de algemene bevolking. Een tekort aan vitamines ?6, ?12 en foliumzuur, kan een van de oorzaken van hyperhomocysteïnemie bij de patiënten met chronisch nierfalen (Shevchuk, 2019). Ook patiënten die hemodialyse of peritoneale dialyse ondergaan laten veelal lage plasmaconcentraties van vitamine B6 zien (Brown, 2020).

  • Vitamine B6-afhankelijke aandoeningen

    Enkele zeldzame aangeboren stofwisselingsstoornissen, waaronder vitamine B6-afhankelijke epilepsie, pyridoxamine-5-fosfaatoxidase (PNPO) deficiëntie en hypofosfatasia, kunnen leiden tot epileptische encefalopathieën in de eerste levensdagen (Wilson, 2019). Bij neonaten met deze aandoeningen is de biologische beschikbaarheid van P5P beperkt en kan behandeling met pyridoxine en/of P5P de epileptische aanvallen verlichten of zelfs elimineren. De huidige richtlijnen raden aan de totale dagelijkse pyridoxine dosering onder de 200-300 mg te houden (Stockler, 2011).

    Pyridoxine suppletie helpt ook bij de behandeling van vitamine B6-responsieve homocystinurie veroorzaakt door de deficiëntie van het P5P-afhankelijke enzym, cystathionine-ß-synthase (Sacharow, 1993).

    Erfelijke sideroblastaire anemie kan behandeld worden met pyridoxine (Mason, 1973). Het nemen van de actieve vorm (P5P) lijkt effectief te zijn in gevallen waar de patiënt niet adequaat reageert op pyridoxine (Fishman, 2000).

    Premenstrueel syndroom

    Het premenstrueel syndroom omvat een variatie aan symptomen waaronder vermoeidheid, stemmings­wisselingen, angst, depressie, vermoeidheid, vochtretentie, vergeet­achtigheid, gevoelige borsten, duizeligheid en toename van eetlust, die rond de ovulatie beginnen en weer verdwijnen aan het begin van de menstruatie. Enerzijds kan vitamine B6 PMS symptomen verbeteren door het serotonine- en dopaminegehalte te verhogen en anderzijds speelt vitamine B6 een essentiële rol bij de synthese van prostaglandine en vetzuren, die in mindere mate aanwezig zijn bij PMS (Ebrahimi, 2012).

    Een review van gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde studies suggereert dat suppletie met twee doseringen van 50 mg vitamine B6 per dag, zorgt voor verlichting van PMS-symptomen (Wyatt, 1999). Een recenter review suggereert het gebruik van 100 mg per dag als mogelijk effectief (Whelan, 2009). Uit een Iraans onderzoek waaraan 160 jonge vrouwen met PMS deelnamen bleken de PMS-klachten significant te vermin­deren bij gebruik van 80 mg vitamine B6 per dag (Kashanian, 2007). Van de symptomen nam angst het meest in hevigheid af. Vitamine B6 heeft hier mogelijk een gunstige invloed op PMS door verbetering van de beschikbaar­heid van dopamine, serotonine en GABA en via modulatie van de hormoonafhankelijke genexpressie.

    Hyperhomocysteïnemie

    Vitamine B6 is samen met foliumzuur en vitamine B12 belangrijk voor een normaal homocysteïnemetabolisme. Vitamine B6 zorgt ervoor dat homocysteïne wordt afgebroken tot cysteïne, een belangrijke bouwstof en precursor van de antioxidant glutathion. Suppletie met vitamine B6 (pyridoxine) is effectief voor de behandeling van postprandiale hyperhomocysteïnemie. Een combinatie van pyridoxine 100 mg en foliumzuur 0,5 mg per dag verlaagde het homocysteïnegehalte met ongeveer 35% in hyperhomocysteïnemie patiënten (van der Griend, 2000). Een chronisch teveel aan homocysteïne is een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten en blijkt bovendien neurotoxisch te zijn (Maron, 2009).

    (Preventie) hart- en vaatziekten

    Verhoogde homocysteïnebloedspiegels worden geassocieerd met een verhoogd cardiovasculair risico. Maar ook een subklinisch vitamine B6 tekort, onafhankelijke van de homocysteïnebloedspiegel en ontstekingsmarkers zoals fibrinogeen of CRP, lijkt een risicofactor te zijn voor hart- en vaatziekten (Vanuzzo, 2007). Uit een grote prospectieve studie met een follow-up duur van 14 jaar is gebleken dat vrouwen die dagelijks 4,6 mg vitamine B6 innemen, vooral uit supplementen, 33% minder kans hebben op een fatale coronaire hartziekte dan vrouwen die 1,1 mg vitamine B6 per dag binnenkrijgen. Ook bleek bij de groep met een betere vitamine B6 spiegel de kans op een niet-fataal hartinfarct significant te zijn afgenomen (Rimm, 1998). Mogelijk remt vitamine B6 atherosclerose door remming van plaatjesaggregatie, bescherming van het vaatendotheel tegen beschadiging door geactiveerde bloedplaatjes, uitschakeling van (zuurstof)radicalen en verlaging van de homocysteïnespiegel (vooral in combinatie met foliumzuur en vitamine B12 (Spinneker, 2007). Een vitamine B6 tekort kan eveneens leiden tot een hogere bloeddruk.

    Recent zijn resultaten bekend geworden van een klinische studie naar mortaliteit bij cardiovasculaire patiënten die gedurende een mediane periode van 9,9 jaar gevolgd zijn. Patiënten met hoge vitamine B6-spiegels >14,2 µg/l (57 nmol/l) hadden een 59% lager risico op overlijden (alle oorzaken, inclusief cardiovasculaire aandoeningen) in vergelijking met degenen met lagere vitamine B6-spiegels. Een lage vitamine B6 bloedspiegel blijkt een sterke onafhankelijke voorspeller te zijn van mortaliteit, net als hoog plasmahomocysteïne. Mogelijk spelen onderliggende mechanismen als systemische ontsteking en oxidatieve stress een rol (Pusceddu, 2020).

    Diabetes mellitus

    Veel diabetici hebben een subklinisch vitamine B6 tekort (<30 nmol/l), wat ongunstig is voor de glycemische controle en de kans op diabetescomplicaties vergroot, zoals uiteen gezet in een recente review (Mascolo, 2020). Een lage vitamine B6 spiegel kan mogelijk een gevolg zijn van diabetes. Maar ook kan een lage vitamine B6 spiegel invloed hebben op de biologische activiteit van insuline. Door mechanismen zoals het tryptofaankatabolisme via de kynurenine-route, adipogenese en vetmetabolisme te verstoren, kan een verlaagd vitamine B6 bijdragen aan het bevorderen van diabetes. Door een verminderde antioxiderende activiteit en verminderd vermogen om AGE-vorming tegen te gaan wordt een vitamine B6 tekort bovendien geassocieerd met het ontwikkelen van diabetescomplicaties, zoals vaatproblematiek, neuropathie en retinopathie. In een ratmodel bleek P5P suppletie in staat accumulatie van AGE’s en daardoor progressie van diabetische nefropathie te remmen (Nakamura, 2007). In een groep van 20 diabetes patiënten verbeterde suppletie (tweemaal daags gedurende 4 weken, daarna eenmaal daags gedurende 48 weken) met P5P (35 mg), vitamine B12 (methylcobalamine, 2 mg) en foliumzuur (L-methylfolaat, 3 mg) klachten van neuropathie in tenen en hiel (Walker, 2010).

    Een gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd onderzoek bij kinderen met type 1 diabetes liet zien dat hoge dosis folaat (dagelijks 5 mg) en vitamine B6 (dagelijks 100 mg) gedurende 8 weken beiden in staat waren endotheel dysfunctie te normaliseren (MacKenzie, 2006).

    Chronische ontstekingsziekten

    Vitamine B6 is van belang voor een goede werking van het immuunsysteem. Vitamine B6 tekorten beïnvloeden zowel de cellulaire als humorale immuunrespons (Ueland, 2017). In ouderen ging een vitamine B6 tekort gepaard met een verminderde productie en functionaliteit van lymfocyten en verminderde IL-2 productie (cytokine belangrijk voor de proliferatie van T- en B-cellen) (Meydani, 1991). P5P plasmawaarden blijken bovendien omgekeerd evenredig met verschillende markers van ontsteking, zoals CRP, IL-6 receptor, aantal witte bloedcellen, kynurenine/tryptofaanverhouding en ook de inflammatoire score die verschillende inflammatoire modaliteiten vertegenwoordigt (Sakakeeny, 2012). Verstoringen in het functioneren van het immuunsysteem liggen aan de basis van vrijwel alle (chronische) ziekten.

    Vitamine B6 tekorten zijn ook in verband gebracht met chronische ontstekingsziekten zoals reumatoïde artritis en inflammatoire darmziekten (Ueland, 2017; Selhub, 2013).  

    Prikkelbare darm syndroom

    Prikkelbare darm syndroom (PDS) en de symptomen ervan zijn nauw verbonden met het voedingspatroon. De symptomen van spastische darmen blijken ernstiger te zijn bij een lage inname van vitamine B6 (mediane inname van 0.9 mg/dag) (Ligaarden, 2011).

    Aandoeningen van de hersenen en zenuwstelsel

    Vitamine B6 afhankelijke enzymen zijn essentieel voor de biosynthese van neurotransmitters, zoals adrenaline, dopamine en serotonine (Parra, 2018). Vitamine B6 is nodig voor een normale psychologische functie en werking van het zenuwstelsel, waarin ook de vitamines B12 en foliumzuur en andere B6 afhankelijke enzymen een rol spelen.

    Bij een vitamine B6 tekort kunnen er minder neurotransmitters aangemaakt worden, wat kan leiden tot verstoorde neurotransmittersystemen, zoals bij autisme (Sato, 2018), depressie (Skarupsky, 2010), ADHD (Altun, 2018), epilepsie door neurotoxische glutamaatconcentratie (Baumeister, 1994) en schizofrenie (Lerner, 2002).

    Autisme

    Autisme spectrum stoornis (ASS) is een zeer heterogene groep aandoeningen en effecten van vitamine B6 suppletie zijn tot op heden controversieel gebleken. Recent is onderzocht of het mogelijk is om verschillende subgroepen te definiëren. Op basis van geselecteerde fenotypische variabelen blijkt het mogelijk om vitamine B6 responsieve en niet-responsieve personen te classificeren, waardoor het in de toekomst wellicht mogelijk is suppletie met vitamine B6 effectief in te zetten in een deel van de ASS populatie (Obara, 2018).

    Depressie

    Een vitamine B6 tekort wordt geassocieerd met een verminderde synthese van serotonine en verhoogde kans op depressie. Vitamine B6 suppletie lijkt vooral effectief te zijn bij depressieve symptomen in premenopauzale vrouwen (Kashanian, 2007) en ouderen. Uit een klinische studie met een follow-up van 12 jaar in >3500 ouderen (65-plussers) blijkt dat de deelnemers met een hogere inname van vitamine B6 en B12 uit voeding en supplementen minder depressieve symptomen vertoonden over de hele periode. Elke bijkomende 10 mg vitamine B6 en elke bijkomende 10 µg vitamine B12 zorgde voor een extra 2% verminderd risico op het ontwikkelen van depressie (Skarupsky, 2010). In een recente studie bleek dat vooral oudere vrouwen baat hadden bij vitamine B6 en mannen bij vitamine B12 in het verlagen van het risico op depressie (Gougeon, 2016).

    Cognitieve achteruitgang

    Een suboptimale vitamine B6-status is gecorreleerd met leef­tijdsgerelateerde cognitieve dysfunctie en varieert van milde klachten tot dementie (waaronder de ziekte van Alzheimer). Welke (causale) rol vitamine B6 , en ook foliumzuur en andere B-vitaminen hierin precies spelen rol is niet geheel duidelijk (Hughes, 2017). In een vrij recente studie waarin gezonde oudere volwassenen werden gevolgd gedurende 4 jaar blijkt dat een lage vitamine B6 status (P5P<43nmol/l) geassocieerd was met een 3,5 keer hoger risico op cognitieve achteruitgang. Hetzelfde werd gezien bij een lage inname van vitamine B6 (0,9-1,4 mg/dag). Voor de andere B-vitaminen werd dit effect niet gevonden (Hughes, 2017). Vitamine B6 kan mogelijk gezien worden als een belangrijke beschermende factor voor het behoud van cognitieve gezondheid bij veroudering. Ook een hogere inname van B-vitaminen, waaronder vitamine B6, op jonge leeftijd is recentelijk in een multicenter studie in meer dan 3000 jong volwassenen in verband gebracht met betere cognitieve functie op latere leeftijd (Qin, 2017).  

    Ziekte van Parkinson

    De neurodegeneratieve ziekte van Parkinson wordt gekenmerkt door het afsterven van hersencellen die dopamine produceren. Dit leidt tot een verstoring van de dopamine-gereguleerde motorische controle en resulteert in tremoren bij rust bij deze patiënten. Vitamine B6 is essentieel voor de synthese van dopamine. Uit een studie met bijna 10 jaar follow-up onder meer dan 5000 ouderen blijkt dat degenen met de hoogste inname van vitamine B6 een significant lager risico liepen om de ziekte van Parkinson te krijgen (de Lau, 2006). Het effect werd voornamelijk toegeschreven aan de antioxidant werking van vitamine B6, meer dan het homocysteïneverlagende effect. Dit is plausibel, wordt gesteld in een recent onderzoek waarin een verband wordt gelegd tussen verlaagde levels van de antioxidant glutathion in de hersenen van Parkinson patiënten en de mogelijkheid van pyridoxine om glutathion biosynthese te bevorderen in een muismodel (Wei, 2020).

    Carpaletunnelsyndroom

    Het carpaletunnelsyndroom is een neuropa­thie veroorzaakt door compressie van de nervus medianus in de pols. Het gaat gepaard met pijn, een doof gevoel, zwakte en tintelingen in de handen.

    Veel mensen met carpale-tunnelsyndroom hebben een lage vitamine-B6-status; daarbij is in onderzoek een omgekeerd verband gevonden tussen de P5P-spiegel en de ernst van de pijn, tintelingen en slaapproblemen (Keniston, 1997). Vita­mine B6 is een kritische cofactor voor de neuronale synthese van eiwitten, neurotransmitters en sfingolipiden. Mogelijk verhoogt vita­mine B6 hierbij de pijndrempel door de synthese van serotonine en GABA te stimuleren.

    In een gerandomiseerde studie in 40 patiënten werd na vitamine B6 suppletie (120 mg/dag gedurende 3 maanden) een significantverbetering gezien van klachten (Talebi, 2013). Niet alle klinische studies ondersteunen echter het positieve effect van vitamine B6 suppletie in deze doelgroep (Natural Medicines).

    Tardieve dyskinesie

    De antioxiderende werking van vitamine B6 (pyridoxine) speelt mogelijk een rol bij het gunstige effect op tardieve dyskinesie, een ernstige bewegingsstoornis die kan optreden als gevolg van antipsychoticagebruik (Umar, 2016). Uit gerandomiseerde klinische studies in patiënten met schizofrenie of een schizoaffectieve stoornis blijkt dat suppletie met vitamine B6 (400-1200 mg/dag gedurende enkele maanden) de symptomen van deze ernstige bijwerking significant kan verbeteren ten opzichte van placebo (Lerner, 2001; Lerner, 2007).

    (Preventie) nierstenen

    Primaire hyperoxalurie is een erfelijke stofwisselingsziekte, waarbij een teveel aan oxaalzuur kan leiden tot de vorming van nierstenen. Een klinische studie suggereert dat intraveneuze toediening van vitamine B6 (pyridoxine hydrochloride) oxalaat met 25,5% kan verminderen bij patiënten met type I primaire hyperoxalurie (Hoyer-Kuhn, 2014).

  • Over het gebruik van vitamine B6 tijdens de zwangerschap en lactatie zijn weinig gegevens bekend.

  • De ADH voor vitamine B6 bedraagt 1,5 mg per dag (voor mannen boven 51 jaar 1,8 mg/dag). Amerikaans onderzoek suggereert echter dat veel mensen meer vitamine B6 nodig hebben (minimaal 3-5 mg/dag) voor het bereiken van een optimale P5P-spiegel (> 30 nmol/l) (Morris et al., 2008).

    Gebaseerd op practice-based evidence (toepassing in de praktijk) adviseren wij therapeutische doseringen tussen de 25-200 mg vitamine B6 per dag. Suppletie in de vorm van P5P heeft de voorkeur en is waarschijnlijk veiliger in hoge doseringen, vooral in situaties waarbij pyridoxine in de lever niet goed wordt omgezet in P5P. Omdat vitamine B6 synergistisch werkt met andere B-vitaminen, is het aan te raden vitamine B6 samen met vitamine B12 en foliumzuur of actief folaat in te zetten; of eventueel in een complex met alle andere B vitaminen aan te bieden.

    Het is aan te bevelen alert te zijn op darmen, lever, specifieke enzymen (zoals alkalische fosfatasen), mineralen (zoals zink en magnesium) en andere cofactoren, omdat deze gerelateerd zijn aan het vitamine B6 metabolisme.

  • De UL (tolerable upper intake level) voor vitamine B6 voor volwassenen is door de European Food Safety Authority (EFSA) vastgesteld op 25 mg/dag. De Food and Nutrition Board (FNB, American Institute of Medicine) houdt hier 100 mg/dag aan en hanteert voor het innameniveau waarbij geen afwijkingen werden waargenomen (‘no observed adverse effect level’) 200 mg/dag.

    De B-vitaminen zijn wateroplosbaar en een teveel wordt in principe uitgescheiden via de urine. Echter, wanneer het vitamine B6 metabolisme niet optimaal verloopt kunnen er problemen ontstaan met de opname in cellen en weefsels of uitscheiding in de urine. Op die manier kan stapeling van vitamine B6 in het bloed ontstaan. Een in vitro onderzoek laat zien dat vooral de inactieve vorm (pyridoxine, PN) in hoge dosering celdood kan veroorzaken en competitie aan kan gaan met de actieve vorm (pyridoxaal-5-fosfaat, P5P). Een teveel aan pyridoxine kan het actieve P5P verdringen en op die manier de werking van P5P-afhankelijke enzymen remmen (Vrolijk et al., 2017). Het onderzoek trekt hieruit ook de conclusie dat vitamine B6 toxiciteit niet alleen wordt bepaald door de dosering, maar dus ook afhankelijk is van de vorm die wordt gebruikt in supplementen. Bij suppletie wordt geadviseerd te kiezen voor de actieve vorm (P5P) (Schuitemaker, 2019), aangezien er ook klachten zijn gemeld na pyridoxine suppletie in lage dosering (Vrolijk, 2017).

    Om de vitamine B6 inname binnen bepaalde grenzen te houden, bestaat er in Nederland vanaf 2018 een wettelijke maximale dagdosis (21 mg). Omdat vitamine B6 onderdeel is van veel verschillende supplementen wordt aanbevolen om dagdoseringen bij elkaar op te tellen en de maximale dagdosis niet te overschrijden (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2018).

  • Vitamine B6 kan perifere sensorische neuropathie (prikkeling in handen en voeten, doof gevoel, verminderde tastzin en onzeker lopen) en zenuwdegeneratie veroorzaken. Deze bijwerkingen kunnen met name optreden bij langdurige en hoge inname van vitamine B6 (600 mg/dag of hoger). Het is belangrijk om direct te stoppen met de inname van vitamine B6 bij het optreden van symptomen die kunnen passen bij sensorische neuropathie. Meestal verdwijnende symptomen binnen zes maanden na het staken van vitamine B6-suppletie. Incidenteel zijn de bijwerkingen ook gezien bij een (veel) lagere dosering (<50 mg per dag) vitamine B6 (Van Hunsel, 2018).

    Er liggen mogelijk verschillende oorzaken ten grondslag aan het optreden van deze bijwerkingen. Het lijkt erop dat deze neurotoxiciteit berust op een teveel aan pyridoxine in de bloedbaan ofwel een functioneel tekort aan het werkzame P5P in de weefsels dat daardoor ontstaat (Vrolijk, 2017). Het onderzoek suggereert hiermee een vitamine B6-paradox: bijwerkingen na vitamine B6 suppletie (door stapeling) lijken sterk op symptomen van vitamine B6 deficiëntie (Hemminger, 2020).

    Darm- en leverproblemen (onderliggende aandoening of overbelasting) kunnen een optimale opname en omzetting van vitamine B6 naar de actieve vorm verstoren. Maar ook tekorten of dysfunctie van enzymsystemen of cofactoren ontregelen het vitamine B6 metabolisme (van Stigt, 2019). Polymorfismen kunnen er voor zorgen dat er bij sommigen wel een stapeling optreedt en bij anderen niet.

    Aangezien vitamine B6 nauw samenwerkt met de andere B-vitamines in onder meer methyleringsprocessen, kunnen ontregelingen in het metabolisme van andere B-vitamines ook een rol spelen. Zo kan een verstoord vitamine B6 metabolisme het homocysteïnemetabolisme ontregelen, maar kan het ook zo zijn dat een verlaagde vitamine B12 spiegel verantwoordelijk is voor het optreden van sensorische neuropathie als gevolg van verhoogde homocysteïnespiegels (Schuitemaker, 2016). Mogelijk treedt vitamine B6 toxiciteit in personen met een lage vitamine B12 status. Een marginale vitamine B12 status komt veel voor. En opvallend is dat de beschreven symptomen van een vitamine B6 stapeling nagenoeg identiek zijn aan die van de neurologische component van een vitamine B12 tekort (Muskiet, 2016).

  • Vitamine B6 kan interacties aan gaan met andere stoffen en geneesmiddelen. Van de volgende middelen is bekend dat gebruik ervan invloed zou kunnen hebben op de vitamine B6-status (Farmacotherapeutisch Kompas; Natural Medicines):

    - Antibiotica (waaronder tetracyclines, cycloserine) kunnen de werkzaamheid van vitamine B6 verlagen

    - Ook isoniazide, hydralazine, penicillamine en theofylline kunnen de vitamine B6 status negatief beïnvloeden

    - Hoge oestrogeenspiegels, bijvoorbeeld door orale anticonceptiva of andere hormonale suppletie, kunnen het pyridoxine-afhankelijke tryptofaan metabolisme veranderen, waardoor het effect van pyridoxine afneemt

    - Alcohol verhoogt de afbraak van de actieve vorm van vitamine B6.

    Vitamine B6 kan ook de volgende effecten teweeg brengen en mogelijk de (bij)werking van geneesmiddelen beïnvloeden (Farmacotherapeutisch Kompas; Natural Medicines):

    - Vitamine B6 in combinatie met amiodaron verergert mogelijk amiodaron-geïnduceerde fotosensitiviteit

    - Vitamine B6 kan de bloedglucosespiegel (bij diabetes) en bloeddruk (bij hypertensie) verlagen

    - Vitamine B6 kan mogelijk het risico op hypotensie verhogen bij gelijktijdig gebruik met bloeddrukverlagende middelen

    - Vitamine B6 kan het effect van levodopa verminderen

    - Vitamine B6 kan de plasmaspiegel van fenobarbital en fenyoïne verlagen.

    Meer interacties zijn mogelijk. Raadpleeg hiervoor een deskundige.

  • De B-vitaminen hebben bij uitstek een synergistische werking op elkaar (Kennedy, 2016; Calderón-Ospina, 2020). Samen met folaat, vitamine B2 en vitamine B12 is vitamine B6 bijvoorbeeld essentieel voor de folaat- en homocysteïnestofwisseling die een goede methylering en daarmee tal van fysiologische lichaamsfuncties ondersteunen (Blom, 2011).

    Met vitamine B2 werkt vitamine B6 bovendien als co-enzym bij de vorming van vitamine B3 (niacine) uit het aminozuur tryptofaan. Vitamine B2 en B3 zijn beiden als cofactor nodig voor de vorming van actief vitamine B6 (pyridoxaal-5-fosfaat, P5P) uit pyridoxine. Naast de andere B-vitamines verbeteren kalium, vitamine C, magnesium en selenium ook de vitamine B6 status.

  • Altun, H., Sahin, N., Belge Kurutas, E., & Güngör, O. (2018). Homocysteine, Pyridoxine, Folate and Vitamin B12 Levels in Children with Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Psychiatria Danubina, 30(3), 310–316. https://doi.org/10.24869/psyd.2018.310

    Baumeister, F. A., Gsell, W., Shin, Y. S., & Egger, J. (1994). Glutamate in pyridoxine-dependent epilepsy: Neurotoxic glutamate concentration in the cerebrospinal fluid and its normalization by pyridoxine. Pediatrics, 94(3), 318–321.

    Bender, D. A. (1999). Non-nutritional uses of vitamin B6. The British Journal of Nutrition, 81(1), 7–20.

    Bilski, P., Li, M. Y., Ehrenshaft, M., Daub, M. E., & Chignell, C. F. (2000). Vitamin B6 (pyridoxine) and its derivatives are efficient singlet oxygen quenchers and potential fungal antioxidants. Photochemistry and Photobiology, 71(2), 129–134. https://doi.org/10.1562/0031-8655(2000)071<0129:sipvbp>2.0.co;2

    Blom, H. J., & Smulders, Y. (2011). Overview of homocysteine and folate metabolism. With special references to cardiovascular disease and neural tube defects. Journal of Inherited Metabolic Disease, 34(1), 75–81. https://doi.org/10.1007/s10545-010-9177-4

    Brown, M. J., Ameer, M. A., & Beier, K. (2020). Vitamin B6 Deficiency (Pyridoxine). In StatPearls. StatPearls Publishing. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK470579/

    Calderón-Ospina, C. A., & Nava-Mesa, M. O. (2020). B Vitamins in the nervous system: Current knowledge of the biochemical modes of action and synergies of thiamine, pyridoxine, and cobalamin. CNS Neuroscience & Therapeutics, 26(1), 5–13. https://doi.org/10.1111/cns.13207

    Carter, T. C., Pangilinan, F., Molloy, A. M., Fan, R., Wang, Y., Shane, B., Gibney, E. R., Midttun, Ø., Ueland, P. M., Cropp, C. D., Kim, Y., Wilson, A. F., Bailey-Wilson, J. E., Brody, L. C., & Mills, J. L. (2015). Common Variants at Putative Regulatory Sites of the Tissue Nonspecific Alkaline Phosphatase Gene Influence Circulating Pyridoxal 5’-Phosphate Concentration in Healthy Adults. The Journal of Nutrition, 145(7), 1386–1393. https://doi.org/10.3945/jn.114.208769

    Cook, C. C., Hallwood, P. M., & Thomson, A. D. (1998). B Vitamin deficiency and neuropsychiatric syndromes in alcohol misuse. Alcohol and Alcoholism (Oxford, Oxfordshire), 33(4), 317–336. https://doi.org/10.1093/oxfordjournals.alcalc.a008400

    Dalto, D. B., & Matte, J.-J. (2017). Pyridoxine (Vitamin B6) and the Glutathione Peroxidase System; a Link between One-Carbon Metabolism and Antioxidation. Nutrients, 9(3). https://doi.org/10.3390/nu9030189

    de Lau, L. M. L., Koudstaal, P. J., Witteman, J. C. M., Hofman, A., & Breteler, M. M. B. (2006). Dietary folate, vitamin B12, and vitamin B6 and the risk of Parkinson disease. Neurology, 67(2), 315–318. https://doi.org/10.1212/01.wnl.0000225050.57553.6d

    Ebrahimi, E., Khayati Motlagh, S., Nemati, S., & Tavakoli, Z. (2012). Effects of Magnesium and Vitamin B6 on the Severity of Premenstrual Syndrome Symptoms. Journal of Caring Sciences, 1(4), 183–189. https://doi.org/10.5681/jcs.2012.026

    Farmacotherapeutisch Kompas, z.d. Pyridoxine. Geraadgpleegd op 11 september 2020: https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/preparaatteksten/p/pyridoxine#interacties

    Fishman, S. M., Christian, P., & West, K. P. (2000). The role of vitamins in the prevention and control of anaemia. Public Health Nutrition, 3(2), 125–150. https://doi.org/10.1017/s1368980000000173

    Gougeon, L., Payette, H., Morais, J. A., Gaudreau, P., Shatenstein, B., & Gray-Donald, K. (2016). Intakes of folate, vitamin B6 and B12 and risk of depression in community-dwelling older adults: The Quebec Longitudinal Study on Nutrition and Aging. European Journal of Clinical Nutrition, 70(3), 380–385. https://doi.org/10.1038/ejcn.2015.202

    Hemminger, A., & Wills, B. K. (2020). Vitamin B6 Toxicity. In StatPearls. StatPearls Publishing. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK554500/

    Hoyer-Kuhn, H., Kohbrok, S., Volland, R., Franklin, J., Hero, B., Beck, B. B., & Hoppe, B. (2014). Vitamin B6 in primary hyperoxaluria I: First prospective trial after 40 years of practice. Clinical Journal of the American Society of Nephrology: CJASN, 9(3), 468–477. https://doi.org/10.2215/CJN.06820613

    Hvas, A.-M., Juul, S., Bech, P., & Nexø, E. (2004). Vitamin B6 level is associated with symptoms of depression. Psychotherapy and Psychosomatics, 73(6), 340–343. https://doi.org/10.1159/000080386

    Hughes, C. F., Ward, M., Tracey, F., Hoey, L., Molloy, A. M., Pentieva, K., & McNulty, H. (2017). B-Vitamin Intake and Biomarker Status in Relation to Cognitive Decline in Healthy Older Adults in a 4-Year Follow-Up Study. Nutrients, 9(1). https://doi.org/10.3390/nu9010053

    Kashanian, M., Mazinani, R., Jalalmanesh, S., & Babayanzad Ahari, S. (2007). Pyridoxine (vitamin B6) therapy for premenstrual syndrome. International Journal of Gynaecology and Obstetrics: The Official Organ of the International Federation of Gynaecology and Obstetrics, 96(1), 43–44. https://doi.org/10.1016/j.ijgo.2006.09.014

    Kennedy, D. O. (2016). B Vitamins and the Brain: Mechanisms, Dose and Efficacy--A Review. Nutrients, 8(2), 68. https://doi.org/10.3390/nu8020068

    Kjeldby, I. K., Fosnes, G. S., Ligaarden, S. C., & Farup, P. G. (2013). Vitamin B6 deficiency and diseases in elderly people—A study in nursing homes. BMC geriatrics, 13, 13. https://doi.org/10.1186/1471-2318-13-13

    Lerner, V., Miodownik, C., Kaptsan, A., Cohen, H., Matar, M., Loewenthal, U., & Kotler, M. (2001). Vitamin B(6) in the treatment of tardive dyskinesia: A double-blind, placebo-controlled, crossover study. The American Journal of Psychiatry, 158(9), 1511–1514. https://doi.org/10.1176/appi.ajp.158.9.1511

    Lerner, V., Miodownik, C., Kaptsan, A., Cohen, H., Loewenthal, U., & Kotler, M. (2002). Vitamin B6 as add-on treatment in chronic schizophrenic and schizoaffective patients: A double-blind, placebo-controlled study. The Journal of Clinical Psychiatry, 63(1), 54–58. https://doi.org/10.4088/jcp.v63n0111

    Lerner, V., Miodownik, C., Kaptsan, A., Bersudsky, Y., Libov, I., Sela, B.-A., & Witztum, E. (2007). Vitamin B6 treatment for tardive dyskinesia: A randomized, double-blind, placebo-controlled, crossover study. The Journal of Clinical Psychiatry, 68(11), 1648–1654. https://doi.org/10.4088/jcp.v68n1103

    Ligaarden, S. C., & Farup, P. G. (2011). Low intake of vitamin B6 is associated with irritable bowel syndrome symptoms. Nutrition Research (New York, N.Y.), 31(5), 356–361. https://doi.org/10.1016/j.nutres.2011.04.001

    MacKenzie, K. E., Wiltshire, E. J., Gent, R., Hirte, C., Piotto, L., & Couper, J. J. (2006). Folate and vitamin B6 rapidly normalize endothelial dysfunction in children with type 1 diabetes mellitus. Pediatrics, 118(1), 242–253. https://doi.org/10.1542/peds.2005-2143

    Maron, B. A., & Loscalzo, J. (2009). The Treatment of Hyperhomocysteinemia. Annual Review of Medicine, 60(1), 39–54. https://doi.org/10.1146/annurev.med.60.041807.123308

    Mascolo, E., & Vernì, F. (2020). Vitamin B6 and Diabetes: Relationship and Molecular Mechanisms. International Journal of Molecular Sciences, 21(10), 3669. https://doi.org/10.3390/ijms21103669

    Mason, D. Y., & Emerson, P. M. (1973). Primary acquired sideroblastic anaemia: Response to treatment with pyridoxal-5-phosphate. British Medical Journal, 1(5850), 389–390. https://doi.org/10.1136/bmj.1.5850.389

    McParlin, C., O’Donnell, A., Robson, S. C., Beyer, F., Moloney, E., Bryant, A., Bradley, J., Muirhead, C. R., Nelson-Piercy, C., Newbury-Birch, D., Norman, J., Shaw, C., Simpson, E., Swallow, B., Yates, L., & Vale, L. (2016). Treatments for Hyperemesis Gravidarum and Nausea and Vomiting in Pregnancy: A Systematic Review. JAMA, 316(13), 1392–1401. https://doi.org/10.1001/jama.2016.14337

    Meydani, S. N., Ribaya-Mercado, J. D., Russell, R. M., Sahyoun, N., Morrow, F. D., & Gershoff, S. N. (1991). Vitamin B-6 deficiency impairs interleukin 2 production and lymphocyte proliferation in elderly adults. The American Journal of Clinical Nutrition, 53(5), 1275–1280. https://doi.org/10.1093/ajcn/53.5.1275

    Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2018). Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 20 augustus 2018, 1364645-177989-VGP, houdende het verlenen van vrijstelling voor de aanwezigheid van bepaalde vitamines in voedingssupplementen (Warenwetregeling vrijstelling voedingssupplementen). Geraadpleegd op: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-47982.pdf

    Mikkelsen, K., & Apostolopoulos, V. (2018). B Vitamins and Ageing. In J. R. Harris & V. I. Korolchuk (Red.), Biochemistry and Cell Biology of Ageing: Part I Biomedical Science (Vol. 90, pp. 451–470). Springer Singapore. https://doi.org/10.1007/978-981-13-2835-0_15

    Morris, M. S., Picciano, M. F., Jacques, P. F., & Selhub, J. (2008). Plasma pyridoxal 5’-phosphate in the US population: The National Health and Nutrition Examination Survey, 2003-2004. The American Journal of Clinical Nutrition, 87(5), 1446–1454. https://doi.org/10.1093/ajcn/87.5.1446

    Muskiet, F. A. J. (2016). Vitamine B6, een oninteressante vitamine, of toch niet? Voedingsgeneeskunde, 17(6), 44–45.

    Nakamura, S., Li, H., Adijiang, A., Pischetsrieder, M., & Niwa, T. (2007). Pyridoxal phosphate prevents progression of diabetic nephropathy. Nephrology, Dialysis, Transplantation: Official Publication of the European Dialysis and Transplant Association - European Renal Association, 22(8), 2165–2174. https://doi.org/10.1093/ndt/gfm166

    Natural Medicines. Vitamin B6/Professional handout/Interactions.  https://naturalmedicines.therapeuticresearch.com. Geraadpleegd op: 11 september 2020

    Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Advies van BuRO over vitamine B6 uit voedingssupplementen. Geraadpleegd op 21 september 2020: https://www.nvwa.nl/documenten/consument/eten-drinken-roken/supplementen-en-preparaten/risicobeoordelingen/advies-van-buro-over-vitamine-b6-uit-voedingssupplementen

    Obara, T., Ishikuro, M., Tamiya, G., Ueki, M., Yamanaka, C., Mizuno, S., Kikuya, M., Metoki, H., Matsubara, H., Nagai, M., Kobayashi, T., Kamiyama, M., Watanabe, M., Kakuta, K., Ouchi, M., Kurihara, A., Fukuchi, N., Yasuhara, A., Inagaki, M., … Kuriyama, S. (2018). Potential identification of vitamin B6 responsiveness in autism spectrum disorder utilizing phenotype variables and machine learning methods. Scientific Reports, 8. https://doi.org/10.1038/s41598-018-33110-w

    Parra, M., Stahl, S., & Hellmann, H. (2018). Vitamin B6 and Its Role in Cell Metabolism and Physiology. Cells, 7(7). https://doi.org/10.3390/cells7070084

    Persaud, N., Meaney, C., El-Emam, K., Moineddin, R., & Thorpe, K. (2018). Doxylamine-pyridoxine for nausea and vomiting of pregnancy randomized placebo controlled trial: Prespecified analyses and reanalysis. PLoS ONE, 13(1). https://doi.org/10.1371/journal.pone.0189978

    Pusceddu, I., Herrmann, W., Kleber, M. E., Scharnagl, H., Hoffmann, M. M., Winklhofer-Roob, B. M., März, W., & Herrmann, M. (2020). Subclinical inflammation, telomere shortening, homocysteine, vitamin B6, and mortality: The Ludwigshafen Risk and Cardiovascular Health Study. European Journal of Nutrition, 59(4), 1399–1411. https://doi.org/10.1007/s00394-019-01993-8

    Qin, B., Xun, P., Jacobs, D. R., Zhu, N., Daviglus, M. L., Reis, J. P., Steffen, L. M., Van Horn, L., Sidney, S., & He, K. (2017). Intake of niacin, folate, vitamin B-6, and vitamin B-12 through young adulthood and cognitive function in midlife: The Coronary Artery Risk Development in Young Adults (CARDIA) study. The American Journal of Clinical Nutrition, 106(4), 1032–1040. https://doi.org/10.3945/ajcn.117.157834

    Ramos, R. J., Albersen, M., Vringer, E., Bosma, M., Zwakenberg, S., Zwartkruis, F., Jans, J. J. M., & Verhoeven-Duif, N. M. (2019). Discovery of pyridoxal reductase activity as part of human vitamin B6 metabolism. Biochimica Et Biophysica Acta. General Subjects, 1863(6), 1088–1097. https://doi.org/10.1016/j.bbagen.2019.03.019

    Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Voedselconsumptiepeiling 2012-2016. Gepubliceerd op 20 november 2019 op www.wateetnederland.nl.

    Rimm, E. B., Willett, W. C., Hu, F. B., Sampson, L., Colditz, G. A., Manson, J. E., Hennekens, C., & Stampfer, M. J. (1998). Folate and vitamin B6 from diet and supplements in relation to risk of coronary heart disease among women. JAMA, 279(5), 359–364. https://doi.org/10.1001/jama.279.5.359

    Sacharow, S. J., Picker, J. D., & Levy, H. L. (1993). Homocystinuria Caused by Cystathionine Beta-Synthase Deficiency. In M. P. Adam, H. H. Ardinger, R. A. Pagon, S. E. Wallace, L. J. Bean, K. Stephens, & A. Amemiya (Red.), GeneReviews®. University of Washington, Seattle. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK1524/

    Sakakeeny, L., Roubenoff, R., Obin, M., Fontes, J. D., Benjamin, E. J., Bujanover, Y., Jacques, P. F., & Selhub, J. (2012). Plasma pyridoxal-5-phosphate is inversely associated with systemic markers of inflammation in a population of U.S. adults. The Journal of Nutrition, 142(7), 1280–1285. https://doi.org/10.3945/jn.111.153056

    Sato, K. (2018). Why is vitamin B6 effective in alleviating the symptoms of autism? Medical Hypotheses, 115, 103–106. https://doi.org/10.1016/j.mehy.2018.04.007

    Schuitemaker, G. E. (2016). Hoge dosis vitamine B6—Neuropathie door hoge B6 …. Of lage B12. Ortho, 34(2), 60–62.

    Schuitemaker, G. E. (2019). Hoe zit het nu eigenlijk met vitamine B6—Acht vragen over de maximalisering van de dagdosis. Fit met Voeding, 27(1), 18–20.

    Selhub, J., Byun, A., Liu, Z., Mason, J. B., Bronson, R. T., & Crott, J. W. (2013). Dietary vitamin B6 intake modulates colonic inflammation in the IL10-/- model of inflammatory bowel disease. The Journal of Nutritional Biochemistry, 24(12), 2138–2143. https://doi.org/10.1016/j.jnutbio.2013.08.005

    Shevchuk, S. V., Postovitenko, K. P., Iliuk, I. A., Bezsmertna, H. V., Bezsmertnyi, Y. O., Kurylenko, I. V., Biloshytska, A. V., & Baranova, I. V. (2019). The relationship between homocysteine level and vitamins B12, B9 and B6 status in patients with chronic kidney disease. Wiadomosci Lekarskie (Warsaw, Poland: 1960), 72(4), 532–538.

    Skarupski, K. A., Tangney, C., Li, H., Ouyang, B., Evans, D. A., & Morris, M. C. (2010). Longitudinal association of vitamin B-6, folate, and vitamin B-12 with depressive symptoms among older adults over time. The American Journal of Clinical Nutrition, 92(2), 330–335. https://doi.org/10.3945/ajcn.2010.29413

    Smith, A. D. (2008). The worldwide challenge of the dementias: A role for B vitamins and homocysteine? Food and Nutrition Bulletin, 29(2 Suppl), S143-172. https://doi.org/10.1177/15648265080292S119

    Sohrabvand, F., Shariat, M., & Haghollahi, F. (2006). Vitamin B supplementation for leg cramps during pregnancy. International Journal of Gynaecology and Obstetrics: The Official Organ of the International Federation of Gynaecology and Obstetrics, 95(1), 48–49. https://doi.org/10.1016/j.ijgo.2006.05.034

    Spinneker, A., Sola, R., Lemmen, V., Castillo, M. J., Pietrzik, K., & González-Gross, M. (2007). Vitamin B6 status, deficiency and its consequences—An overview. Nutricion Hospitalaria, 22(1), 7–24.

    Stockler, S., Plecko, B., Gospe, S. M., Coulter-Mackie, M., Connolly, M., van Karnebeek, C., Mercimek-Mahmutoglu, S., Hartmann, H., Scharer, G., Struijs, E., Tein, I., Jakobs, C., Clayton, P., & Van Hove, J. L. K. (2011). Pyridoxine dependent epilepsy and antiquitin deficiency: Clinical and molecular characteristics and recommendations for diagnosis, treatment and follow-up. Molecular Genetics and Metabolism, 104(1–2), 48–60. https://doi.org/10.1016/j.ymgme.2011.05.014

    Talebi, M., Andalib, S., Bakhti, S., Ayromlou, H., Aghili, A., & Talebi, A. (2013). Effect of Vitamin B6 on Clinical Symptoms and Electrodiagnostic Results of Patients with Carpal Tunnel Syndrome [Text/html]. Advanced Pharmaceutical Bulletin; EISSN 2251-7308. https://doi.org/10.5681/APB.2013.046

    Thompson, B., & Amoroso, L. (2014). Improving diets and nutrition: Food-based approaches. CABI?; Food and Agriculture Organization of the United Nations. https://www.researchgate.net/publication/275963287_Improving_Diets_and_Nutrition_-_Food-Based_Approaches

    Ueland, P. M., McCann, A., Midttun, Ø., & Ulvik, A. (2017). Inflammation, vitamin B6 and related pathways. Molecular Aspects of Medicine, 53, 10–27. https://doi.org/10.1016/j.mam.2016.08.001

    Umar, M. U., Isa, A. A., & Abba, A. H. (2016). High dose pyridoxine for the treatment of tardive dyskinesia: Clinical case and review of literature. Therapeutic Advances in Psychopharmacology, 6(2), 152–156. https://doi.org/10.1177/2045125315616738

    van der Griend, R., Biesma, D. H., Haas, F. J., Faber, J. A., Duran, M., Meuwissen, O. J., & Banga, J. D. (2000). The effect of different treatment regimens in reducing fasting and postmethionine-load homocysteine concentrations. Journal of Internal Medicine, 248(3), 223–229. https://doi.org/10.1046/j.1365-2796.2000.00726.x

    van Hunsel, F., van de Koppel, S., van Puijenbroek, E., & Kant, A. (2018). Vitamin B6 in Health Supplements and Neuropathy: Case Series Assessment of Spontaneously Reported Cases. Drug Safety, 41(9), 859–869. https://doi.org/10.1007/s40264-018-0664-0

    van Stigt, Y. (2019). Hoe zit het echt met vitamine B6? Is vitamine B6 veilig of niet?

    Vanuzzo, D., Pilotto, L., Lombardi, R., Lazzerini, G., Carluccio, M., Diviacco, S., Quadrifoglio, F., Danek, G., Gregori, D., Fioretti, P., Cattaneo, M., & De Caterina, R. (2007). Both vitamin B6 and total homocysteine plasma levels predict long-term atherothrombotic events in healthy subjects. European Heart Journal, 28(4), 484–491. https://doi.org/10.1093/eurheartj/ehl470

    Vrolijk, M. F., Opperhuizen, A., Jansen, E. H. J. M., Hageman, G. J., Bast, A., & Haenen, G. R. M. M. (2017). The vitamin B6 paradox: Supplementation with high concentrations of pyridoxine leads to decreased vitamin B6 function. Toxicology in Vitro, 44, 206–212. https://doi.org/10.1016/j.tiv.2017.07.009

    Vitamin B6. Linus Pauling Institute, Micronutrient Information Center, Oregon State University, 2018.

    Voedingscentrum. https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/vitamine-b6.aspx \

    Walker, M. J., Morris, L. M., & Cheng, D. (2010). Improvement of cutaneous sensitivity in diabetic peripheral neuropathy with combination L-methylfolate, methylcobalamin, and pyridoxal 5’-phosphate. Reviews in Neurological Diseases, 7(4), 132–139.

    Wei, Y., Lu, M., Mei, M., Wang, H., Han, Z., Chen, M., Yao, H., Song, N., Ding, X., Ding, J., Xiao, M., & Hu, G. (2020). Pyridoxine induces glutathione synthesis via PKM2-mediated Nrf2 transactivation and confers neuroprotection. Nature Communications, 11(1), 941. https://doi.org/10.1038/s41467-020-14788-x

    Whelan, A. M., Jurgens, T. M., & Naylor, H. (2009). Herbs, vitamins and minerals in the treatment of premenstrual syndrome: a systematic review. Journal of Population Therapeutics and Clinical Pharmacology, 16(3), Article 3. https://www.jptcp.com/index.php/jptcp/article/view/542

    Wyatt, K. M., Dimmock, P. W., Jones, P. W., & Shaughn O’Brien, P. M. (1999). Efficacy of vitamin B-6 in the treatment of premenstrual syndrome: Systematic review. BMJ (Clinical Research Ed.), 318(7195), 1375–1381. https://doi.org/10.1136/bmj.318.7195.1375

    Wilson, M. P., Plecko, B., Mills, P. B., & Clayton, P. T. (2019). Disorders affecting vitamin B6 metabolism. Journal of Inherited Metabolic Disease, 42(4), 629–646. https://doi.org/10.1002/jimd.12060